O alle gij dorstigen, kom tot de stromen
en gij die geen geld hebt, treed nader en eet.
Ja zonder uw geld en uw goed moogt gij komen.
Om niet staat de tafel des Heren gereed
met wijn en met melk uit Gods eigen domeinen
voor al zijn genodigden, groten en kleinen.
Waarom toch uw geld en uw moeite te geven
voor wat niet verzadigt, het hart niet verblijdt?
Kom allen tot Mij en uw ziel zal herleven
van spijs en van drank die voor eeuwig gedijt.
Hier weet gij met harten, met handen en monden
dat God met zijn volk zich voorgoed heeft verbonden.
O zoek toch de Here, hier wordt Hij gevonden.
Aanbid Hem en prijs Hem, hier is Hij nabij.
Nu is het de goede, gezegende stonde.
Nu maakt Hij van blaam en van smetten u vrij.
De vallende mensen die nu zich bekeren
zijn heiligen Gods aan de tafel des Heren.
Tekst: Jan Wit, bij Jesaja 55,1-7
Melodie: Tera de Marez Oyens
Toegelicht: O alle gij dorstigen, kom tot de stromen
(door dr. Oane Reitsma, predikant van de Protestantse Gemeente Enschede)
Zonder geld welkom
‘Hierheen! Hier is water, voor iedereen die dorst heeft’, zo begint de profetie van Jesaja 55. In de aanloop naar het vorige liedboek schreef de dichter Jan Wit dit lied al in 1964, op basis van het begin van dit Jesaja-hoofdstuk. Het is een profetische tekst die we nu diaconaal zouden noemen. Dorstigen worden uitgenodigd wijn en melk te komen halen, voor hongerigen is er voedsel, en ze hoeven er niet eens voor te betalen. Dus ook voor de armen is er plek.
Nooit meer dorst
Het gaat in de Bijbeltekst – en in dit lied – duidelijk niet alleen om de lichamelijke verzadiging. Wat met geld wordt gekocht, maakt niet gelukkig. Iedereen die zich tot de levende God keert wordt verzadigd met ‘spijs en drank die voor eeuwig gedijt’. Sterker nog: de ziel zal erdoor herleven. Jezus put eeuwen later uit dit Jesaja-vers, als hij de Samaritaanse vrouw voorhoudt: ‘wie het water drinkt dat ik hem geef, zal nooit meer dorst krijgen’.
Omkering en avondmaal
Het 3e couplet van het lied vertolkt Jesaja 55,7 en roept op slechte wegen te verlaten en God te zoeken. Hoewel de Jesaja-tekst niet aanwijsbaar gaat over een bepaalde rituele of liturgische maaltijd, is deze in de kerkelijke traditie toch vaak betrokken op de eucharistie. Dit komt doordat het visioen erin doorklinkt van de diaconale maaltijd waarbij er voor iedereen plek is en waar God rechtvaardigheid uitoefent. In die lijn heeft de dichter de laatste twee zinnen van het lied aan de Jesaja-tekst toegevoegd en betrokken op het avondmaal: ‘de vallende mensen die nu zich bekeren zijn heiligen Gods aan de tafel des Heren’.
Vrolijk
De taal doet inmiddels wat ouderwets aan hier en daar, met woorden (‘stonde’) en zinsconstructies (‘moogt gij komen’) die we in het dagelijks taalgebruik niet meer gebruiken. Enerzijds geeft dat een dichterlijk karakter uit een bepaalde tijd aan dit lied, maar dat mag niet in de weg staan dat de melodie het lied ronduit vrolijk maakt.
Foto: KRO-NCRV