Doorgaan naar hoofdinhoud
Vindplaats van geloof, hoop en liefde
subline-curl
Abonneer gratis op Petrus Magazine

Column Esther: ze legde haar handje in de mijne en ik wist dat ik dit nooit zou vergeten

In het werk als pionier krijg je soms een inkijkje in het diepste verdriet van mensen. Verhalen die je bijblijven, omdat ze raken aan onrecht, kwetsbaarheid en geloof. Soms is er geen pasklaar antwoord, geen oplossing – alleen luisteren, bidden en aanwezig zijn. Dit is het verhaal van zo’n ontmoeting. Een verhaal over vertrouwen, pijn en het zoeken naar hoop, in een situatie waar woorden tekort lijken te schieten.

Daar staat ze. “Ik wil met je praten”, had ze gezegd. “Ik ben heel erg depressief.”

We hadden afgesproken. Buiten, op een plekje waar niemand ons kon horen.

Ze begint te spreken, fluistert. Kijkt me aan alsof de wereld vergaan is. En inderdaad, haar wereld is vergaan. Een man is zich te buiten gegaan aan haar kind. Haar mooie meisje, zonnetje in haar bestaan.

Het meisje, een jaar of drie, had gewezen wat hij gedaan had. En de moeder had het gesnapt. Maar precies antwoord geven op de vragen, nee, dat kon het meisje niet. “Daarom doet hij het juist”, zegt ze. “Omdat ze nog zo klein is.”

Dan zegt ze zijn naam. Ik ken hem, de dader. Nee, ik had het nooit gedacht. Soms is dit beroep niet fijn. Ik wil niet alle dingen weten die ik te horen krijg.

Ze heeft aangifte gedaan, de DNA-testen lopen. Maar verder, zegt ze, wil ik het aan niemand vertellen. Alleen aan jou. Want ik wil dat jij voor mij en mijn dochter bidt. In mijn eigen cultuur kan ik het niemand zeggen. Allemaal zullen ze zeggen dat het mijn schuld is. En niemand zal later nog met haar willen trouwen.

Bidden wil ze, ze dringt erop aan. En het is ook het enige dat overblijft. De klacht uitroepen met en namens de moeder en het meisje. De wanhoop formuleren, het onrecht benoemen. Troost en verlichting vragen.

“Wacht even”, zegt ze. “Kom erbij zitten”, roept ze haar spelende dochtertje. Het meisje komt zitten en glimlacht. Voelt even aan mijn arm, schuift dan haar handje in de mijne. Mijn hart huilt. We bidden. En ik geef hun de zegen mee. De zegen van een God die dichtbij is en van een God die het onrecht op deze aarde niet ongestraft zal laten.

Het meisje glijdt van het bankje en speelt verder. Ik blijf zitten, ik heb wel even nodig om bij te komen.

---

Zou Petrus zich ook een pionier hebben gevoeld toen hij tijdens zijn zendingsreizen in aanraking kwam met nieuwe mensen en nieuwe culturen? Esther van Schie voelt zich dat in elk geval wel. Ze is predikant voor het landelijk werk onder migranten, zie geloofsinburgering.nl. Ook is ze voorganger van een jonge, internationale gemeenschap in Gouda. Meer weten over pionieren? Kijk op lerenpionieren.nl.

Elke week het beste van Petrus online

Ontvang de wekelijkse nieuwsbrief

Foto: Xander de Rooij

Was deze informatie zinvol?
We hebben uw feedback ontvangen, dankuwel!

Om deze pagina verder te verbeteren zijn wij benieuwd waarom u deze pagina wel of niet zinvol vond. U kunt ons helpen door de onderstaande vragen in te vullen.

Mogen we je contactgegevens voor eventuele verdere vragen? (niet verplicht)