De eerste lutherse gemeente ontstaat in Woerden, in 1564. De leden komen dan al jaren onofficieel samen, maar noemen zichzelf vanaf dat moment een ‘protestantse gemeente naar Augsburgse Confessie’. Ze zijn geïnspireerd door hun dorpsgenoot Jan de Bakker, die in 1525 op de brandstapel belandt door zijn lutherse overtuiging, die hij niet onder stoelen of banken steekt. Dat de lutheranen in Woerden invloedrijk zijn, bewijst hun relatief grote vertegenwoordiging in het stadsbestuur.
In meer steden ontstaan eind zestiende eeuw lutherse kerken. Dat komt vooral doordat zo'n veertigduizend protestanten, waaronder veel lutheranen, op de vlucht slaan voor de katholieke Spanjaarden die Antwerpen in 1585 innemen. Zij vestigen zich in steden als Middelburg, Leiden, Rotterdam, Haarlem en Amsterdam. Daar wonen ook handelaren van Duitse en Scandinavische afkomst die zich aansluiten bij de ontstane lutherse gemeenschappen.
Minderheid
Er zijn diverse verklaringen waarom het calvinisme in de Nederlanden uiteindelijk de overhand krijgt. Bijvoorbeeld omdat Calvijn van mening is dat het is toegestaan om je te verzetten tegen het gezag - en dus ook tegen de Spaanse overheerser - terwijl Luther dat afkeurt. Of dankzij de invloed van de talloze gevluchte (calvinistische) hugenoten. Maar het kan ook zijn dat het sobere calvinisme beter past bij de Moderne Devotie die al eeuwenlang invloed heeft in de Lage Landen. Hoe het ook zij, de lutheranen blijven in de minderheid.
Vechten voor bestaansrecht
De lutherse kerken bestaan náást de publieke kerk, de Nederduits Gereformeerde Kerk. Vaak is het wel vechten voor bestaansrecht. In Amsterdam bijvoorbeeld worden de lutheranen rond 1600 de ene dag gedoogd, de volgende dag verboden door het gereformeerde stadsbestuur.
Steeds meer lutheranen krijgen echter invloedrijke posities. Ze schakelen de koning van Denemarken in, een lutheraan. Die dreigt de Sont af te sluiten voor handelsschepen uit Amsterdam als het stadsbestuur zich niet behoorlijk gedraagt.
Zo lukt het de lutheranen om met rust gelaten te worden. Er gelden nog wel restricties: ze mogen bijvoorbeeld geen toren op hun kerk bouwen. In plaats daarvan krijgt de nieuwe kerk die ze vanaf 1668 bouwen een grote koepel. Er zijn dan ongeveer 26.000 leden, zo'n 20 procent van de Amsterdamse bevolking. Als de gemeente in Amsterdam op een gegeven moment met andere lutherse gemeenten in het land een synode vormt, is Amsterdam de presidentiële gemeente.
Zwaan
Op de koepel komt als windwijzer een zwaan, een symbool dat nog altijd lutherse kerkgebouwen (en gebruiksvoorwerpen) siert. Dat de zwaan een luthers symbool geworden is, heeft volgens de overlevering te maken met brieven die Johannes Hus verstuurd zou hebben in de maanden voordat hij op 6 juli 1415 als ketter verbrand werd.
Daarin zou hij onder andere deze voorspeld hebben: “Zij zullen nu een gans braden [‘Hus’ is Boheems voor ‘gans’, red.], maar over honderd jaar zullen zij een zwaan horen zingen. Die zullen zij moeten verdragen.” Luther, wiens oorspronkelijke familienaam Luder was, zag zichzelf als opvolger van Hus. Hij haalde deze zin vaak aan. Volgens Ingeborg Kriegsman, die een boek over Hus schreef, is Luder terug te leiden naar de betekenis ‘zwaan’.
Hersteld Lutherse kerk
Hoewel de lutherse kerk niet veel grote breuken of scheuringen kent, doet zich in die grote, Amsterdamse gemeente wel eentje voor die het benoemen waard is. In 1792 moet gekozen worden tussen een vrijzinnige predikant (een rationalist) en een orthodoxe (rechtzinnige) kandidaat. De gemeente kiest voor die eerste, waarop een deel zich afscheidt en verdergaat met de orthodoxe kandidaat.
Deze groep noemt zich de Hersteld Lutherse kerk. Rond die tijd is ook in de volkskerk een strijd tussen vrijzinnigen en orthodoxen gaande, die uiteindelijk leidt tot de Afscheiding (1834). De Hersteld Lutherse Kerk fuseert pas in 1952 weer met de lutherse kerk.
Evangelisch-Lutherse kerk
In 1818, naar aanleiding van de religieuze hervormingen van Willem I, besluiten de lutherse gemeenten zich landelijk te verenigen. Vanaf dan heten ze de Evangelisch-Lutherse Kerk in het Koninkrijk der Nederlanden (ELK). In 1987 ontstaat er nog een heel klein, nieuw kerkverband: de Oud-Evangelisch-Lutherse kerk in Nederland, met zo’n twintig leden die niet tevreden zijn met de matig vrijzinnige koers van de Evangelisch-Lutherse kerk. In 2000 wordt dit kleine kerkverband weer opgeheven.
Samen op Weg
Uiteindelijk is de tijd rijp voor een revolutionaire fusie: de Evangelisch-Lutherse Kerk gaat samen met de Nederlandse Hervormde Kerk en de Gereformeerde Kerken in Nederland. In 1962 begint het zogenaamde Samen op Weg-proces waaruit in 2004 de Protestantse Kerk in Nederland ontstaat.
Tekst: Francis Boer | Foto: Arend-Jan Westerhuis