Het oude of nieuwe Liedboek zijn er niet zomaar gekomen. Ze kennen opmerkelijke voorgangers waarop gemengd gereageerd werd in de afgelopen twee eeuwen.
Louter psalmen?
Het wordt wel de ‘gezangenkwestie’ genoemd, het beleid rond wat er gezongen mag worden in de eredienst. Al ten tijde van de Reformatie is het een groot thema: hoe uit je je geloof muzikaal? Waar Luther het zingen van allerlei soorten geestelijke liederen in de eigen taal stimuleert, is Calvijn strenger: het moeten louter psalmen zijn die door de gemeente worden gezongen. In de 16e eeuw al bepalen verschillende synodes in ons land dat alleen de Datheense berijming van de psalmen gezongen mag worden in de gereformeerde kerk, maar of daar écht naar geluisterd wordt? Veel gemeentes zingen verschillende hymnes en gezangen naast de psalmen.
Smijten met Evangelische Gezangen
Een paar liederen zijn wel toegestaan in de eredienst, bijvoorbeeld de Lofzang van Maria, die (met elf andere gezangen) wordt toegevoegd aan de Psalmberijming van 1773. Je ziet dat er in deze tijd daarnaast veel verschillende liedbundels en gezangboeken worden gemaakt, die vooral populair zijn buiten de staatskerk.
Het duurt niet lang voordat ook de synodes zwichten. Een commissie wordt samengesteld die in 1807 het eerste officiële gezangboek presenteert van de Nederduits Gereformeerde Kerk, zoals de volkskerk toen heette: Evangelische Gezangen, met maar liefst 192 liederen. Het zijn veel liedteksten van 18e-eeuwse Nederlandse dichters uit de verlichting, op de melodie van de bekende psalmen.
Niet iedereen is even blij met de gezangenbundel, het is een van de aanleidingen voor de Afscheiding in 1834. Hendrik de Cock gaat vurig in tegen het voorschrift van de synode om tijdens de zondagse eredienst minstens één lied uit het gezangboek te zingen. Op een zondag in 1840 gooit dominee Ledeboer de bundel in zijn kerk in Benthuizen zelfs driftig van de kansel. Hij begraaft het gezangboek vervolgens in de pastorietuin.
Bundel na bundel
Samen zingen voor God verbindt in geloof, maar deed dat in het verleden duidelijk niet altijd. Rond 1869 verschijnt de Vervolgbundel op Evangelische Gezangen, met maar liefst 82 nieuwe liederen. Hierin moet een ander theologisch geluid naar voren komen dan in de al bestaande gezangen, meer orthodox en met aandacht voor het verleden. Zo zijn bijvoorbeeld een aantal oude gezangen van Luther toegevoegd.
In 1938 verschijnt wéér een heel nieuw liedboek, de Hervormde Bundel. Die moet, na jaren van (afgewezen) concepten, de gehele breedte van de Nederlandse Hervormde Kerk vertegenwoordigen. Met 150 psalmen in de oude berijming, 12 gezangen en 306 liederen. Ongeveer 150 liederen zijn overgenomen uit de eerdere bundels, er is dus veel nieuws toegevoegd. Opvallend is de grote variëteit in soorten liederen, afkomstig uit andere landen, denominaties en een ver verleden, zoals gezangen uit de vroege middeleeuwen.
Het rode zangboek
In 1952 roept de Hervormde Kerk een gezangcommissie in het leven, die de Hervormde Bundel moet herzien. De opdracht verandert al snel: er moet een compleet nieuw liedboek komen, dat uiteindelijk in 1973 wordt gepresenteerd.
In het maakproces haken verschillende kerken aan: remonstranten, doopsgezinden, luthersen en de Gereformeerde Kerken in Nederland. De gezangbundel vormt uiteindelijk een boeiend product van de Samen op Weg-beweging destijds. Dichters die al werken aan een nieuwe psalmberijming, zoals Willem Barnard, Jan Willem Schulte Nordholt, Ad den Besten en Jan Wit, wordt ook gevraagd de bestaande gezangen onder handen te nemen.
Het resultaat komt uit in 1973: het Liedboek voor de Kerken, een roodleren zangboek met psalmen in de berijming uit 1965 en 491 liederen. Tot op de dag van vandaag wordt dit liedboek in veel kerken gebruikt.
Evangelische klanken
Thuis – maar niet tijdens de kerkdienst – zingen protestanten dan ook al decennia liederen uit evangelische bundels, zoals de zangbundels van de evangelist Johannes de Heer en Glorieklokken. In de liederen ligt de nadruk bijvoorbeeld op een persoonlijke relatie met God, vergeving, de heilige Geest, de kracht van gebed.
De snelle groei van de evangelische beweging in de jaren zeventig en tachtig heeft enorme invloed in de protestantse wereld. De muziek spreekt een deel van de kerkgangers aan vanwege de nadruk op de persoonlijke beleving en de emotie, maar ook door de eigentijdse stijl: ze is sterk beïnvloed door de popmuziek, die na de Tweede Wereldoorlog is overgewaaid uit de Engelstalige wereld.
Grote invloed hebben de bundels Opwekkingsliederen. In 1978 komt de eerste uit, daarna volgen verschillende nieuwe delen. Worden de liederen aanvankelijk niet gezongen tijdens zondagse vieringen, in de loop van de decennia gebeurt dat steeds vaker, al gaat dat niet altijd zonder slag of stoot. Tegenwoordig is het in diverse plaatselijke gemeenten gebruikelijk om regelmatig een Opwekkingslied te zingen, of een nummer uit een andere evangelische liedbundel of van een christelijke zanger of band. Ook andere instrumenten dan het orgel, zoals piano, gitaar of drumstel, vinden zo hun weg naar de protestantse eredienst.
Pluriforme kerk
Gaandeweg ontstaat de vraag om een nieuw liedboek. Sinds 1973 zijn er immers veel meer kerkstromingen bijgekomen met een eigen, niet traditioneel liedrepertoire.
In 2013 komt het Liedboek – Zingen en bidden in huis en kerk uit. Acht protestantse kerkgenootschappen zijn hierbij betrokken geweest, zo’n 75 mensen hebben er ruim vijf jaar aan gewerkt. De bundel is gemaakt om te gebruiken in de kerkdienst, maar juist ook erbuiten.
Omdat het protestantisme en de geloofsbeleving van kerkleden steeds pluriformer worden, staan in het liedboek niet alleen liederen, maar ook teksten, gebeden en gedichten die passen bij een bijzonder levensmoment, of die speciaal bedoeld zijn voor kinderen. De strenge scheiding tussen psalm en gezang is ook verdwenen, liederen die gebaseerd zijn op een psalm, staan als a- of b-versie onder hetzelfde nummertje vermeld.
Vrije keus
Al die verschillende zangbundels, liedboeken en reacties erop maken duidelijk hoeveel er veranderd is: van psalmen gezongen door geestelijken of koren, het zingen in een verplicht ritme tot een vrije keus die bij de gemeente past.
Zo zijn er tegenwoordig gemeenten die de psalmen van Datheen zingen of alleen de berijming uit 1773, begeleid door orgel. Andere kerken kiezen voor nieuwere berijmingen en liederen, of kerkgangers zingen liturgische onderdelen van de dienst mee. In het ene kerkgebouw klinken gregoriaanse melodieën en onberijmde psalmen zoals in de vroege kerk, in het andere speelt een bandje Opwekkingsliederen of popnummers. En sommige gemeenten zingen van alles door elkaar.
Al die verschillende zangbundels, liedboeken en reacties erop maken één ding duidelijk: zingen is belangrijk voor een gelovige. Waarom? Die kern verandert niet:
Het is goed de Heer te loven,
uw naam te bezingen, Allerhoogste,
in de morgen te getuigen van uw liefde
en in de nacht van uw trouw.
- Psalm 92 vers 2 en 3
Lees meer over dit soort protestantse onderwerpen in de Canon van het Nederlandse protestantisme. Je kunt het boek hier bestellen.
Wat zijn de meest geliefde liederen binnen de Protestantse Kerk in Nederland? Bekijk nu de top 20:
Tekst: Francis Boer