U kennen, uit en tot U leven,
Verborgene die bij ons zijt,
zolang ons ’t aanzijn is gegeven,
de aarde en de aardse tijd, –
o Christus, die voor ons begin
en einde zijt, der wereld zin!
Gij zijt het licht van God gegeven,
een zon die nog haar stralen spreidt,
wanneer het nacht wordt in ons leven,
wanneer het nacht wordt in de tijd.
O licht der wereld, zie er is
voor wie U kent geen duisternis.
Gij zijt tot herder ons gegeven,
wij zijn de schapen die Gij weidt;
waar Gij ons leidt is ’t goed te leven,
Heer, die ons voorgaat door de tijd.
Wie bij U blijft en naar U ziet,
verdwaalt in deze wereld niet.
O Christus, ons van God gegeven,
Gij tot in alle eeuwigheid
de weg, de waarheid en het leven,
Gij zijt de zin van alle tijd.
Vervul van dit geheimenis
uw kerk die in de wereld is.
Tekst: Ad den Besten
Melodie: Georg Neumark ? ‘Wer nur den lieben Gott lässt walten’
© makers
Arrangeur: Frank van Essen
Zang: Joy Wielkens
Percussie, viool en bas: Frank van Essen
Gitaar: Allard Gosens
Altsaxofoon: Sjoerd Visser
Piano: Jan Willem van Delft
----------
Toegelicht: U kennen, uit en tot U leven
(door dr. Oane Reitsma, medewerker Spiritualiteit en Eredienst in de dienstenorganisatie)
Christusmysterie
Dit lied is een klassieker in de historie van het kerklied van de Reformatie. De melodie van Georg Neumark is onder de titel Wer nun den lieben Gott lässt walten wereldberoemd geworden. De tekst van lied 653 gaat over Christus die begin en einde (alfa en omega) is van het mensenbestaan en voor heel de wereld, maar tegelijkertijd ook altijd verborgen aanwezig is. Die verborgenheid als geloofsmysterie doordrenkt het lied. Daarnaast lopen de ‘Ik ben’-woorden die Jezus op verschillende plekken in het Johannesevangelie spreekt als een rode draad door het lied, al heeft het lied zelf de vorm van een gebed tot Christus.
‘Ik ben het Licht der wereld’
Deze uitspraak van Jezus (Johannes 8:12) wordt in het lied door de zingende gelovige bevestigd: ‘Gij zijt het licht van God gegeven.’ Christus geldt hier als de zon die over heel de wereld schijnt, een klassiek theologisch beeld van Christus. Hij gaat als een licht op over de wereld en zal uiteindelijk alle plekken die donker zijn in een mensenleven of in de wereldgeschiedenis licht maken. Er wordt in dit lied gezinspeeld op Psalm 139 waarin er voor God geen duisternis bestaat omdat de nacht licht is als de dag. Toegepast op Christus: waar Christus niet is, is er geen waarachtig leven.
‘Ik ben de goede herder’
Jezus noemt zich de goede herder die bereid is zijn leven te geven voor de schapen (Johannes 10:11). Hij kijkt om naar de schapen die verdwalen. Wie onder zijn hoede is, is veilig, anders dan bij dieven en rovers die zich voordoen als herders maar het eigenlijk niet zijn. Het vraagt wel van de schapen om het oog op hem te houden en bij hem te blijven, zoals Jezus in Getsemane de leerlingen vraagt bij Hem te waken. Maar als wij bij Hem blijven is het ook nergens beter toeven dan onder zijn leiding.
‘Ik ben de weg, de waarheid en het leven’
Deze grote woorden van Jezus (Johannes 14:6) kennen een enorme reikwijdte en diepte. Het slotcouplet van dit lied citeert ze letterlijk, noemt Christus ‘de zin van alle tijd’ en concludeert eenvoudig dat dit geheimenis gegeven is via de kerk aan heel de wereld. Zo zijn Christus en de kerk intrinsiek verbonden tot heil van de wereld. En iedere gelovige heeft daarin zijn plek.
