Hoelang al ruikt U het branden van de bossen?
Hoelang al voelt U het vuur?
Hoelang al ziet U de oogsten mislukken?
Hoelang al vraagt U aan ons
hoelang het nog duurt?
Hoelang al ziet U de opgedroogde meren?
Hoelang al lijdt de natuur?
Hoelang al heeft U de dieren zien sterven?
Hoelang al vraagt U aan ons
hoelang het nog duurt?
Kom, Jezus, kom.
U lijkt ver bij ons vandaan,
maar het is juist andersom,
Heer, U bent nooit weggegaan.
Want U woont waar niemand meer kan leven.
U bent thuis op plaatsen zonder hoop,
waar de aarde niets meer heeft te geven,
waar de zee de dorpen binnenstroomt.
U bent vrienden met de allerarmsten,
U zit naast hen in de hete zon.
En zijn wij met hen,
dan bent U met ons.
Hoelang nog hebben uw kinderen geen eten?
Hoelang nog roept U om recht?
Hoelang nog vraagt U of wij U vergeten?
Hoelang nog voordat wij doen
wat U heeft gezegd?
Kom, Jezus, kom.
U lijkt ver bij ons vandaan,
maar het is juist andersom,
Heer, U bent nooit weggegaan.
Want U woont waar niemand meer kan leven.
U bent thuis op plaatsen zonder hoop,
waar de aarde niets meer heeft te geven,
waar de zee de dorpen binnenstroomt.
U bent vrienden met de allerarmsten,
U zit naast hen in de hete zon.
En zijn wij met hen,
dan bent U met ons.