(1)
Alles wat adem heeft love de Here,
zinge de lof van Israëls God!
Zolang ik hier in het licht mag verkeren,
roem ik zijn liefde en prijs mijn lot.
Die lijf en ziel geschapen heeft
worde geloofd door al wat leeft.
Halleluja! Halleluja!
(4)
Hij is ’t, die hemelen, zeeën en aarde,
die al wat is tot aanzijn riep,
de enige God die zijn macht openbaarde, –
Hem is gehoorzaam wat Hij schiep.
Hij, die het al heeft in zijn hand,
houdt ook ons zwak geloof in stand.
Halleluja! Halleluja!
(6)
Vreemdeling, die hier op aard moet gedogen,
dat u de haat der mensen treft,
Hij richt u op, als u neer zijt gebogen
en Hij buigt neer wie zich verheft.
Zijt gij in rouw, God is uw licht;
Hij schenkt, o blinde, u ’t gezicht.
Halleluja! Halleluja!
(7)
Roem dan, gij mensen, en lofzing tezamen
Hem die zo grote dingen doet.
Alles wat adem heeft, roepe nu amen,
zinge nu blijde: God is goed!
Love dan ieder die Hem vreest
Vader en Zoon en heilige Geest!
Halleluja! Halleluja!
Tekst: Ad den Besten
Melodie: Ansbach 1664
© makers
Zang: Suzan Renkema-Paas
Percussie: Frank van Essen
Gitaar: Allard Gosens
Saxofoon/tin whistle: Sjoerd Visser
Piano: Jan Willem van Delft
Koor o.l.v. Betthilde Keij
Arrangeur: Frank van Essen
Toegelicht: Alles wat adem heeft
(door dr. Oane Reitsma, medewerker Spiritualiteit en Eredienst in de Dienstenorganisatie)
Psalm 146 als loflied
Naast de psalmen onder de nummers 1 tot en met 150 vinden we in het Liedboek onder de nummer a, b, c enzovoort liederen die sterk aan de betreffende psalm verbonden zijn, of soms een deel ervan eruit lichten. Zo ook met dit lied dat een uitgebreide variant is op Psalm 146. Het is een volop feestelijk lied, een pure lofzang tot de God die de mensheid in het licht zet. De psalm staat in het Oude Testament, maar hier zijn ook nadrukkelijk aspecten uit het Nieuwe Testament toegevoegd. Zo komen we een verwijzing naar Christus tegen in het derde couplet, zodat het niet een psalm in strikte zin is. Maar het houdt wel heel sterk de tekstuele karakteristieken ervan in stand. Dit type psalmliederen komt uit de Duitse (Lutherse) Reformatie.
Dit uitbundige lied op een begeesterende melodie spreekt eerst vanuit de ‘ik’-vorm. De ‘ik’-persoon roemt God in wiens licht de mensen mogen leven. Hij roept ‘alles wat adem heeft’, dus alle levende wezens (feitelijk een ingeslopen citaat uit Psalm 150), op om God te loven.
Omgekeerd
Een belangrijk – en bekend – deel uit de psalm zet de dingen zoals wij die kennen op zijn kop. Mensen die regeren zullen na hun dood geen macht meer hebben, dat is allemaal tijdelijk. Rijke mensen kunnen hun rijkdom evenmin meenemen in het graf. Daartegenover staat de mens die met Christus leeft en de God van de aartsvaders uit het Oude Testament naast zich heeft als hulp. Iemand die zo’n geloof opbouwt, bouwt iets op dat wél eeuwigheidswaarde heeft.
Schepper
Het centrale, middelste, couplet bezingt een eigenschap van God die de grondtoon is in de hele psalm, namelijk dat Hij schepper is. Hij schiep de hemel, de zee, de aarde en alles wat daarop leeft. Daaruit blijkt hoe machtig God is, en ook dat je vanwege die enorme macht op Hem kunt vertrouwen. Hij is groter en betrouwbaarder dan mensen.
Vervolgens worden opnieuw de mensen die het niet getroffen hebben in het leven opgeroepen om op die God te vertrouwen: de mensen die onrecht ervaren en onderdrukt worden, de hongerigen en dorstigen, wie geboeid zijn, letterlijk of figuurlijk, de vreemdelingen die door anderen gehaat worden, de mensen die in rouw zijn. God helpt hen en maakt de kleine mensen groot. Op alle vragen heeft Hij in zijn veelvormigheid een antwoord. Zelfs de blinden krijgen weer licht in de ogen – ongekend!
Afsluiting
In verschillende liturgische tradities, zoals ook in de getijdengebeden in de kloosters, worden de psalmen afgesloten met een lofprijzing aan de Drie-ene God. Dat is een toe-eigening van de Hebreeuwse psalmen aan een christelijke interpretatie. Zo gebeurt ook hier: eer aan de Vader en de Zoon en de heilige Geest. De dichter koos er al voor om ieder couplet met een tweewerf ‘halleluja’ (‘loven wij God’) af te ronden als kort refrein. Zo sluit het laatste couplet het hele lied af met één grote lofprijzing.