Wat wil je overbrengen met de muziek die je maakt?
“Ik wil een ruimte creëren waar iedereen als het ware in kan stappen. Ik schrijf eerlijk over wat ik meemaak. Maar wat voor effect dat verder heeft - wat mensen ontvangen of vinden in die ruimte - daar ga ik verder niet over. Ik hoop wel iets meer te zijn dan gezellige achtergrondmuziek, dan het behang; dat het iets doet met mensen, dat het resoneert. Ik schrijf liedjes over het leven, met alle ups en downs die daarbij horen. Over gevoelens, worstelingen, passies en dromen die iedereen wel herkent, maar die ook moeilijk in woorden zijn te vangen. De grondtoon voor mijzelf is het geloof; het is de leidraad in mijn leven. Ik hoef daar niet meer uitgesproken over te zingen, maar als je goed luistert, kun je dat wel terughoren. Ik wil dat mijn taalveld open is, voor iedereen herkenbaar.”
'Hoe langer ik met God optrek, hoe minder ik Hem begrijp en hoe meer ik in Hem geloof'
Je hebt je als muzikant vanuit de kerk naar het theater bewogen. In hoeverre zegt dit iets over de reis die je als gelovige maakt?
“Als je me vraagt wat ik geloof dan is ieder antwoord een tussenstand. Het is een reis die voortdurend doorgaat, geloven is nooit een statisch iets. Wat ik wel weet is dat hoe langer ik met God optrek, hoe minder ik Hem begrijp en hoe meer ik in Hem geloof. Geloven is voor mij de schaamteloze en onverwoestbare hoop waar ik op stuit in mezelf, de bodem in wie ik ben en wat ik meemaak. Het is een bodem waar ik niet doorheen kan zakken, al kan ‘ie soms ontzettend laag liggen. Het is de hoop dat het goed komt, dat het uiteindelijk de goede kant op zal gaan – dwars door alle krachten heen die op die hoop inbeuken.”
Wanneer heb je die bodem, die hoop, het hardste nodig?
“Mentaal kan het bij mij erg stormen. Soms is het wekenlang donker in mij, zonder enkele reden. Ik kan dan opsommen waarom het onzin is dat het zo zwart is; ik ken zoveel liefde en goedheid in mijn leven. Maar het donker kan je niet wegredeneren, ik heb het ermee uit te houden voor zolang het duurt. Toch zak ik nooit helemaal weg, door die bodem heen. Het zijn vaak heel kleine dingen die me herinneren aan het licht, dat ik ook zo goed ken. De zon die opkomt, een zin die ik lees, een vriend die me belt. Ze zeggen me: wees nu maar even met je zwartheid, het licht komt wel weer. De rust om er met je donkerte te kunnen zijn, is al licht. Dan wordt hoop een besluit, in plaats van een gemoedstoestand. Dan zeg ik tegen mezelf: ‘Je wéét het, dat het terugkomt. Dat je het nu niet voelt, betekent niet dat het er niet is’.”
'Dat je nu geen hoop voelt, betekent niet dat het er niet is'
Welk liedje van jouw hand ligt het dichtst bij je hart?
“Nu is dat: ‘Wat er straks weer is’. Dat gaat precies hierover, het refrein is: ‘Dat je heimwee hebt, betekent dat je het gevoel van thuis kent, een gebroken hart betekent dat je weet wat liefde is, en dat de nacht nu valt betekent dat je ook de zon gezien hebt, en alles wat er was, is wat er straks weer is’. Je kunt het moeilijke alleen maar benoemen voor wat het is, omdat je het tegenovergestelde ook hebt meegemaakt. Ik ben ambassadeur van Compassion en als ik met kinderen praat uit arme landen en vraag naar hun droom krijg ik eigenlijk geen antwoord, omdat ze geen leven kennen buiten de hopeloze omstandigheden waarin ze opgroeien. Het is rijkdom om het verschil te kennen.”
Het is bijna Kerst, wat betekent Kerst voor jou?
“Ik hou helemaal niet van kerst! Al die opsmuk en verplichte gezelligheid, ik heb er niks mee. Ik conformeer me. Mijn vrouw is half Deens, dan móet je wel. Ik geniet heus wel van momenten, maar als ik alleen zou zijn denk ik dat ik een pizza zou bestellen, met een biertje op de bank ga zitten en sport ga kijken ofzo. Overigens vind ik de betékenis van Kerst fantastisch, ik zou niet zonder kunnen. Met Kerst heeft God, in Jezus, een gezicht gekregen. Zonder Jezus zou God en het geloof een abstracte vaagheid blijven. Met Jezus heb ik iemand om na te volgen, heb ik een grote rijkdom aan inspiratie in manieren om het geloof – liefde! - handen en voeten te geven.”
Tekst: Elze Riemer | Beeld: Jaap Schuurman