“Vertel maar gewoon wat geloven in God voor jou betekent, dan kan ik zelf wel bepalen wat ik ervan vind”, zei een student tijdens een gesprek. Zo’n duidelijke vraag liet mij even met een mond vol tanden staan. Ik ben vaak terughoudend in het spreken over mijn eigen geloof. Ik wil mijn beleving niet opleggen aan de ander. Liever stel ik vragen, bied ik ruimte voor het proces en zoeken we samen naar ondersteunende bronnen uit het leven van degene die ik dan spreek. Maar in dit gesprek was iets anders nodig.
Generatiekloof
De laatste tijd besef ik steeds meer dat er een duidelijke generatiekloof is tussen studenten en mij. Ik ben zelf een millennial en verlang vooral naar ruimte om vragen te stellen, om los(ser) te komen van starre godsbeelden. Ik wil graag de vrijheid ervaren om te geloven én te twijfelen. Veel Gen-Z'ers hebben andere behoeften. Zij groeiden op in een wereld waarin vrijheid vanzelfsprekend was. ‘Je mag geloven wat je wilt’, kregen zij vaak van ouders of verzorgers mee. Maar wanneer vrijheid, het niet-invullen, de standaard is, wat gebeurt er dan als je (vaak in je studententijd) geconfronteerd wordt met de grilligheden van het leven? Wat doe je dan met gevoelens van wanhoop, een leegte vanbinnen, de individuele zoektocht naar zin?
'Ik verzuip in de vrijheid’
Veel Gen-Z’ers zijn niet bekend met religieuze gebruiken, kerkelijke liturgie en gelovige taal. “Ik verzuip in de vrijheid om alles zelf te mogen bedenken”, zei de student. Hij had juist behoefte aan orde, handvatten en concrete richtingaanwijzers. Niet per se aan ‘ruimte om te mogen zoeken’ – die ruimte was er genoeg. Ik denk dat hij daarom zo nieuwsgierig was naar wat voor mij ‘werkte’, hoe ik ‘het geloof’ dan zag.
Steeds weer kiezen om te geloven
Tijdens ons gesprek viel ik vaak stil bij zijn vragen.
Hoe voelt het om te vertrouwen in iets dat groter is dan jijzelf?
Wat betekent hoop voor je?
Lukt het om altijd in God te geloven?
Wat is voor jou het mooiste aan geloven in God?
Dit waren vragen die ik niet gemakkelijk kon beantwoorden. Ik zocht naar woorden en voelde de onmacht om deze diepe ‘zaken van het hart’ helder te delen. Het was een gevoelig en zoekend gesprek waarin ik zag dat hij af en toe geraakt werd. Mijn ogen werden ook waterig toen ik mezelf hoorde zeggen: ‘Ik wil steeds weer kiezen om te geloven in God, omdat ik het te zwaar vind om alles in het leven alleen aan te moeten gaan. Ik heb het, denk ik, nodig om terug te kunnen vallen in de liefde van God.’
Work-in-progress
De openheid en nieuwsgierigheid van bijvoorbeeld studenten vormen een kans. Het is een uitnodiging om vrijer en persoonlijker te delen wat een leven van geloof, hoop en liefde voor ons betekent. Tegelijkertijd is dit ook precies de uitdaging: om zelf kwetsbare, grote vragen steeds weer aan te gaan en, met horten en stoten, onder woorden te brengen wat geloven voor ons betekent.
Het vraagt moed: de durf om te verschijnen als een work-in-progress. Niet met de waarheid in pacht, maar geïnspireerd door een diep verlangen om struikelend achter Jezus aan te gaan. Om eerlijk te zijn over het eigen geloofsleven, inclusief de twijfels, de vragen en de momenten van stilte. Om, vaak tegen beter weten in, mee te blijven bouwen aan een wereld van liefde, recht en gelijkheid.
Durven vragen
De vragen van de student geef ik graag door aan jou, lieve lezer. Wat betekent geloven in God voor jou? Of: wat zou geloven in God voor jou kunnen betekenen? Ik hoop dat je deze vragen durft te stellen, net zoals die student dat bij mij deed.