© Interkerkelijke Stichting voor het Kerklied, Den Haag (tekst)
Toegelicht: Hoe lieflijk, hoe goed is mij, Heer
(door dr. Oane Reitsma, medewerker Spiritualiteit en Eredienst in de Dienstenorganisatie)
Intochtspsalm
Psalm 84 is door de eeuwen heen een geliefde geweest in het psalter van Genève. Een graag gezongen psalm ook aan het begin van de kerkdienst, omdat het zingt over het verlangen van de mens om in zijn tempel te komen – en dat verlangen wordt dan ook (hoewel niet een op een vergelijkbaar) op de kerk geplaatst als ‘huis van God’. In zijn huis (de tempel) woont de heilige namelijk onder de mensen.
Mus en zwaluw
Niet in de laatste plaats is de psalm ook populair omdat – zeker in de berijmde versie – er zo’n teer beeld in voorkomt van kleine kwetsbare vogels die ook mogen schuilen onder Gods dak – alsof hun nestjes in de gootstenen van de tempel zijn gebouwd. En niet alleen voor die kleine vogels is er plaats bij God, zelfs voor hun nog kwetsbaarder, pas uit het ei gekropen jongen. Op basis van couplet 2 in deze berijmde versie zou je dit beeld nog verder kunnen doorvoeren: ‘Heil hen die toeven aan uw hof en steeds zich wijden aan uw lof’: de zingende gemeenschap voor God voegt zich bij al die kwetterende vogeltjes.
Pelgrimspsalm
Is de functie vaak die van intochtspsalm, qua genre is dit een pelgrimspsalm, voor Gods volk dat optrekt naar de heilige stad Jeruzalem. Die tocht gaat door dorre dalen en droge woestijnen, maar met andere psalm- en profetenteksten zingt deze psalm ook over ‘milde regen’ in de dorre dalen en ‘een heldere fontein’ in het hart van de woestijn. Zo beschermt God, als zon en schild (couplet 6), ieder die ‘eerlijk wandelt voor zijn ogen’.