Visje
De eenvoudig getekende vis is een van de oudste christelijke symbolen. In de Romeinse tijd gebruiken de eerste christenen dit als een geheim teken – een soort wachtwoord om te checken of je wel of niet met een medechristen te maken hebt.
Ichthus is het Griekse woord voor ‘vis’, maar ook een christelijk acroniem: een afkorting van de eerste letters van de Griekse woorden Ièsous Christos Theou Huios Sootèr (Jezus Christus, Zoon van God en/de Redder).
☧, Chi-Rho
Het eeuwenoude ☧-symbool bestaat uit twee Griekse letters over elkaar heen: de Chi (X) en de Rho (P). Dit zijn de eerste twee letters van de naam Christos (ΧΡΙΣΤΟΣ). Het ☧-teken wordt ook wel Christogram of Christusmonogram genoemd.
Volgens verschillende archeologen gebruikt de Romeinse keizer Constantijn de Grote de Chi-Rho in de vierde eeuw als eerste. Hij doet dit volgens de overlevering op de vlaggenstandaard van zijn legermacht omdat Christus zelf in een visioen heeft voorspeld: In hoc signo vinces (in dit teken zult gij overwinnen). In 312 wint hij inderdaad de Slag bij de Milvische brug. In andere versies van dit verhaal speelt het kruisteken of het staurogram (⳨) een grote rol of krijgt hij het visioen al jaren eerder.
Na de overwinning bekeert Constantijn zich tot het christendom. Hij en andere Romeinse machthebbers gebruiken het teken vanaf dan vaker op helmen, schilden en vlaggenstandaarden. Het moet als een soort talisman bescherming en overwinning brengen.
Het past bovendien binnen Constantijns neutrale politiek: christenen herkennen het als verwijzing naar Jezus, maar het is niet zo expliciet als het kruis, teken van de marteldood van Jezus.
Vanaf die tijd wordt het Christogram steeds vaker gebruikt op gebruiksvoorwerpen en in middeleeuwse manuscripten. Het wordt ook geplaatst op grafmonumenten, als symbool voor het geloof van de overledenen. Mogelijk – zo veronderstellen sommige onderzoekers – dient het ook als bescherming tegen het kwaad: het ☧-teken op een graf toont dat de overledene geloofde in de opstanding der doden. Daarmee is het graf direct ‘gemerkt’ voor de dag van de opstanding.
Geloof, hoop en liefde
Een kruis, een anker en een hart vormen samen het symbool voor geloof, hoop en liefde. Deze drie begrippen komen uit de Bijbel (1 Korintiërs 13:13). In de tijd waarin de eerste christengemeenten ontstaan, schrijft de apostel Paulus in een brief naar de christenen in de stad Korinthe: “Dit is wat blijft: geloof, hoop en liefde, deze drie, maar de grootste daarvan is de liefde.”
Voor christenen zijn het drie kernwoorden: ze geven je richting in het leven, helpen je om vol te houden, laten je voelen waar je leven eigenlijk om draait. De symbolen passen daarbij: het kruis verwijst naar de dood en opstanding van Jezus, het anker naar houvast in woelig water, het hart naar de liefde die je het goede laat doen voor jezelf en anderen.
Hugenotenkruis
In de zeventiende eeuw dragen Franse calvinisten, met name vrouwen, dit kruis als hanger om hun nek. Protestanten worden in die tijd in Frankrijk hevig vervolgd en komen in het geheim samen. De naam ‘hugenoten’ is een scheldnaam van de katholieken, de Franse protestanten dragen hem als geuzennaam.
Vermoedelijk bedenkt edelsmid Mayestre (of Maistre) uit Nîmes het hugenotenkruis in 1688, drie jaar na de herroeping van het Edict van Nantes. Dit besluit was aanvankelijk uitgevaardigd door koning Hendrik IV om de hugenoten meer geloofsvrijheid te geven en een einde te maken aan godsdienstige twisten. De devoot katholieke Lodewijk XIV trekt het edict in 1685 echter weer in. Tien–, misschien wel honderdduizenden hugenoten slaan op de vlucht, onder andere naar Nederland.
Met het hugenotenkruis om hun nek herkennen de vervolgde protestanten elkaar makkelijk. Het kruis is zowel een stille geloofsbelijdenis (ze willen een ander kruis dragen dan de katholieken) als een stil protest (ridderorden zijn alleen toegankelijk voor katholieken). De basis van het hugenotenkruis zijn namelijk vier pijlen die loodrecht op elkaar staan, net als het Malthezerkruis. De ridderorde van de Malthezers is al in de middeleeuwen in Jeruzalem opgericht met twee doelen: het geloof koesteren en beschermen, en zorgen voor armen en zieken.
Tussen de pijlen zitten Franse lelies, teken van zuiverheid én van het Franse koningshuis. Ondanks de vervolgingen tonen de protestanten dus hun trouw aan het vaderland. De open harten verwijzen naar liefde voor elkaar en toewijding aan God.
Op de acht uiteinden prijken bolletjes. Sommigen zien deze als aanduiding van de acht zaligsprekingen in de Bergrede. Hierin wijst Jezus op het belang van nederigheid en zorg voor elkaar.
Aan het kruis hangt een duif, symbool voor de heilige Geest die neerdaalt uit de hemel.