“Belangstelling voor het Jodendom is me door mijn ouders, die allebei theologie studeerden, met de paplepel ingegoten. Mijn profielwerkstuk op de middelbare school maakte ik met een paar klasgenoten over de Joodse gemeenschap in Enschede in en rond de Tweede Wereldoorlog. We spraken daarvoor ook met overlevenden. Najaar 2019 ben ik met het Nederlands Auschwitz Comité naar Auschwitz en andere Poolse kampen geweest. Bijzonder indrukwekkend. Mijn fascinatie ligt niet alleen in het verleden. Het zijn vooral de ontmoetingen met Joodse mensen die me bezighouden en waar ik van kan leren. De rabbijn van de Liberaal Joodse Gemeente in Amsterdam bijvoorbeeld is een vriend van mijn ouders en ook van mij. En tijdens de PThU Summerschool 2019 over Jeruzalem, waar christelijke, joodse en moslimstudenten bij elkaar waren, spraken we als studenten veel met elkaar. Ik heb het jodendom op allerlei momenten als een warme godsdienst met warme mensen ervaren.
In mijn studie mis ik de aandacht voor de Joodse tradities en het Joodse denken wat, net als aandacht voor de theologie na Auschwitz. Elke theologie moet zich kunnen verantwoorden ten opzichte van de mensen die de gaskamers ingingen. Hoe kunnen we spreken over God en daarmee over de mens, na de verschrikkingen van de Shoah? En wat kunnen christenen daarin van Joden leren? De geschiedenis van Joden is een weg van lijden en vernietiging. Christenen stonden daarbij soms aan de verkeerde kant. Ik zou hier wel een centraal thema in mijn studie van willen maken, en enige rol van betekenis willen spelen in de dialoog.
De belangrijkste boodschap die ik put uit het jodendom is dat het uiteindelijk niet gaat om genade en rechtvaardiging door het geloof alleen, maar ook door het leven. Ik zie het als een opgave en inspiratiebron voor hoe ik wil leven.”
Lees ook: