Om rust vraag ik u, God,
want ze blijven maar vragen:
wat ik wil - later! dan! straks! ooit ... nou?
Ze blijven maar roepen:
denk om je toekomst, de keuzes die je maakt
de cijfers die je haalt, de dingen die je droomt.
Ze blijven maar wijzen:
kijk die - en die - en die -
'U die mij ziet zoals ik ben;
dieper dan ik mijzelf ken ...'
Leer me te vertrouwen dat U er zijn zal
als ik het niet weet,
als ik aarzel en bang ben om te kiezen,
als ik me machteloos, onzeker voel,
stilval en niet weet hoe verder ...
En als ik dan toch het verkeerde kies
of ga waar ik niet zijn wil,
geef me het geloof dat U er dan zal zijn.
Laat me niet over aan mijzelf.