It's the most wonderful time of the year
There'll be much mistltoeing
And hearts will be glowing
When loved ones are near
It's the most wonderful time of the year
Het duurt niet lang meer voor de bekende kersthits weer door de speakers schallen in winkels, supermarkten en op kerstborrels. Liedjes over gezelligheid, saamhorigheid, warmte en verbondenheid. En niet lang daarna begeven miljoenen Nederlanders zich naar de kerstnachtdienst, om daar uit volle borst het ‘Ere zij God’ te zingen: ‘Vrede op aarde, vrede op aarde, in de mensen een welbehagen.’
‘Wat haalt mijn gebed uit? Heeft bidden ooit een oorlog ten einde gebracht?’
Een beetje cynisch
In deze donkere dagen, na opnieuw een jaar vol somber wereldnieuws over oorlogen, geweld en klimaatrampen, is het misschien niet zo gek dat we ernaar verlangen om het thuis gezellig te maken, te vieren wat wél goed is, te zingen over vrede op aarde. Maar je kunt er ook een beetje cynisch van worden. Van de opgepompte gezelligheid die zo snel weer verdwenen is in januari. Van de zogenaamde saamhorigheid die soms maar al te snel verdampt tijdens het kerstdiner. Van het massaal naar binnen keren terwijl de narigheid om ons heen gewoon doorgaat.
Ik beken het maar gelijk: dat gevoel van cynisme is mij niet helemaal vreemd. En het treedt niet alleen op in de dagen voor Kerst. In de kerk bid ik trouw mee als er gebeden wordt voor conflictgebieden, maar de verwachting dat dat echt iets zal veranderen heb ik geloof ik niet. Het voelt ook gewoon te groot. Al die spanningen tussen volken, al die littekens uit het verleden, al die politiek leiders die door de macht beneveld raken. Wat haalt mijn gebed dan uit? Heeft bidden ooit een oorlog ten einde gebracht?
Gebed tussen de ruïnes
Mijn scepsis wordt niet door iedereen gedeeld. In september werden in de jaarlijkse Vredesweek overal in het land vredesactiviteiten georganiseerd, van stiltewandelingen tot gebedskringen. En in mijn eigen gemeente, de Domkerk in Utrecht, is een trouw groepje mensen dat elke vrijdagmiddag bij elkaar komt om het Coventrygebed voor vrede en verzoening te bidden. Dat gebed werd geschreven in de Engelse stad Coventry, na een Duits bombardement in november 1940 dat de kathedraal van de stad bijna geheel verwoestte. Nog steeds wordt het elke vrijdagmiddag op honderden plekken over de hele wereld gebeden.
Ik heb het middaggebed nog nooit meegemaakt, maar ben benieuwd wie de mensen zijn die tegen de klippen op voor vrede blijven bidden. Dus stap ik op een regenachtige vrijdag op de fiets en rijd ik naar de kerk. Het Domplein is – afgezien van wat verregende toeristen – vrijwel leeg, maar als ik de grote deuren van de kerk open, komt het geroezemoes van tientallen bezoekers me al tegemoet. Ik ben wat te laat en haast me naar de juiste kapel, in een van de zijbeuken van de kerk. Daar tref ik vijf vrouwen, een stuk ouder dan ik. Eén achter een klein orgeltje, de andere twee aan twee tegenover elkaar. Ik krijg een verrast knikje als ik wat beschroomd naast hen ga zitten – duidelijk de enige onbekende deelnemer.
Klein koortje
Terwijl om ons heen het geroezemoes doorgaat, worden de kaarsen in de kapel aangestoken en zitten we een tijdje in stilte bij elkaar. Dan zingen we een psalm, begeleid door het orgeltje. Ik voeg me in het kleine koortje – eerst wat onzeker, dan fermer. Na een korte bijbellezing volgt een ander lied. ‘Geef vrede, Heer, geef vrede, de wereld wil slechts strijd. Al wordt het recht beleden, de sterkste wint het pleit.’ Niet al onze stemmen klinken even zuiver, de mijne ook niet, maar toch voel ik iets van ontroering. Wat is het eigenlijk mooi dat in deze eeuwenoude kerk, tussen de vele toeristen, zo trouw het gebed en het gezang gaande worden gehouden, plechtig en wat onbeholpen tegelijk.
En dan, tegen het einde van ons samenzijn, bidden we samen de woorden van het Coventrygebed:
De haat die scheiding brengt tussen volk en volk, tussen ras en ras, tussen klasse en klasse
Heer, vergeef het
Het begerig verlangen dat mensen en volkeren drijft naar het bezit van wat hun niet toebehoort
Heer, vergeef het
De hebzucht, die de arbeid van mensen uitbuit en de aarde verwoest
Heer, vergeef het
[...]
Tijdens het uitspreken van de eerste regels realiseer ik me opeens: dit gebed gaat niet alleen over oorlogssituaties ver weg, het gaat over alles wat hier en nu mensen verdeelt en pijn doet. Sterker nog: het gaat over alles in mijzélf wat in de weg staat van een wereld waar mensen volledig tot hun recht komen. Over mijn onverschilligheid, mijn zelfgerichtheid, mijn onvermogen – groot of klein. Want hoe vaak sluit ik mezelf niet af voor beelden van pijn en verdriet? Hoe vaak loop ik niet snel voorbij aan een dakloze op straat? Hoe vaak koop ik geen kleding van schimmige herkomst? Heer, vergeef het.
‘Het gaat om de overtuiging dat je zelf ook schuld draagt, hoe miniem ook’
Een leven dat klopt
Een paar dagen later vind ik in een boek van Stefan Paas, Vrede op aarde, meer woorden voor wat me raakte tijdens het middaggebed. Hij beschrijft ‘vrede’ – shalom – als een kernbegrip in de Bijbel. Vrede gaat niet alleen om de afwezigheid van oorlog en strijd, maar om een leven in harmonie met de hele schepping, een leven ‘dat aan alle kanten klopt’.
Misschien word ik daarom wel zo moedeloos van alle oorlogsbeelden, denk ik als ik dit lees. Ze zijn een uitvergrote weergave van alles in deze wereld wat níét klopt, wat anders zou moeten zijn. Maar het boek van Paas klinkt ook hoopvol. Het christelijk geloof is in zijn kern een vredesmissie, schrijft hij. God zelf werkt in deze wereld aan zijn koninkrijk van recht, vrede en verzoening. En als christenen mogen we deelnemen aan die missie: door liefdevolle relaties aan te gaan, door te werken aan verzoening, door ons in te zetten voor gerechtigheid, door mensen met elkaar en andere medeschepselen te verbinden.
Het zijn grote woorden, maar ze worden wat concreter als ik het inspirerende relaas van Awraham Soetendorp lees, Levenslessen van een rabbijn. Samen met journalist Annemiek Leclaire beschrijft hij in het boek zijn indrukwekkende levensgeschiedenis: hoe hij als Joodse baby in zekere zin gered werd door een SS-officier, kon onderduiken bij een Nederlands gezin en na de oorlog herenigd werd met zijn ouders. Het heeft hem ertoe gebracht zich zijn leven lang in te zetten voor vrede en dialoog.
Concentreer je op het goede
Ook voor Soetendorp gaat vrede niet alleen over de afwezigheid van oorlog, maar over alle interactie tussen mensen. In Levenslessen beschrijft hij hoe hij zich daarbij laat inspireren door Jozef, die door zijn vader Jakob naar zijn broers wordt gestuurd. Jakob zegt tegen zijn zoon: reeh et sjelom acheecha – zie hoe het met hen gaat. Door het gebruik van het woord shalom – vrede, welzijn, heel zijn – spoort hij Jozef aan om te zien ‘wat heel is’ in zijn broers, ook al kan hij niet met ze opschieten. Voor Soetendorp betekent dit: “Wanneer je in staat bent om in de ander die je niet aanstaat, die je gekrenkt heeft, toch een positief element te ontdekken, al is het zo gering, en je je daarop concentreert, kan dat werken als een krachtige magneet die jou dichter bij die ander brengt. Dat vergemakkelijkt de weg van verzoening.”
Daarbij benadrukt hij dat het belangrijk is om niet alleen de schuld van de ander te zien, maar ook je eigen tekortkomingen te erkennen. “Het gaat om de overtuiging dat je zelf ook schuld draagt, hoe miniem ook in jouw ogen. Het is het besef van je eigen tekortkomingen in welke vorm en in welke mate dan ook dat je ertoe kan brengen de eerste stap van inkeer te zetten. Dat geldt voor buren en voor volkeren.” Ik denk bij die woorden meteen terug aan mijn eigen gevoel van tekortschieten tijdens het vrijdagmiddaggebed. Heer, vergeef het.
‘Besef steeds weer: ook het kleine dat je doet of laat, doet ertoe’
De kleine dingen
In een boek van Tish Warren dat ik er later bij pak, Liturgie van het alledaagse, hoor ik een echo van Soetendorps woorden. Ze vertelt pijnlijk eerlijk en herkenbaar hoe makkelijk het kan zijn om de kleine kansen voor vrede en herstel in je omgeving uit het oog te verliezen. “Hoewel ik grote ideeën heb over de schoonheid van sjalom en hoe Christus’ bediening van vrede de wereld binnenbreekt, kibbel en ruzie ik mezelf vaak de dag door – met degenen van wie ik houd. Ik ben een pacifist die schreeuwt tegen haar man.”
Ze probeert zich met vallen en opstaan te oefenen in het ‘delen van vrede’ in kleine dingen: liefdevol zijn voor de mensen om haar heen, anderen vergeven, een fair trade-artikel kopen. “God kan deze gewone dingen gebruiken, net als de broden en vissen, en ze zegenen en vermenigvuldigen.”
Stille aanmoediging
Bidden om vrede, heeft het zin? Misschien niet als we verlangen naar een toverstokje waarmee in één klap alle ellende de wereld uit is. Maar ik realiseer me inmiddels wel hoezeer ik het nodig heb om alles wat misgaat in mijn leven en in deze wereld bij God te brengen. Om er steeds opnieuw op te vertrouwen dat God zelf in deze wereld werkt aan zijn koninkrijk. En om dan steeds weer te beseffen: ook het kleine dat ik doe of laat, doet ertoe. Gelukkig de vredestichters.
Nee, ook deze Kerst hoogstwaarschijnlijk geen ‘vrede op aarde’. Maar wat is het heilzaam om straks opnieuw te horen: ‘Het licht schijnt in de duisternis en de duisternis heeft het niet in haar macht gekregen’ (Johannes 1:5). En als er ook maar íéts van dat licht doorschijnt in alle mierzoete kerstliedjes in de supermarkt, als de ‘kerstgedachte’ ons kan verleiden om ons met anderen te verbinden, te verzoenen misschien zelfs – wellicht moeten we de kerstboom dit jaar dan maar wat langer laten staan. Als een stille vredesaanmoediging voor ons allemaal.
---
Tekst: Jedidja Harthoorn