Hans van Breukelen, misschien wel de bekendste Oranje-doelman van de vorige eeuw, vertelde eens: “Ik kon mij na een fout als keeper zo schamen dat ik het liefst als een mol bij de doelpalen in de grond was gekropen, om pas bij de kleedkamers weer boven te komen.”
Hij is degene aan wie ik denk wanneer ik op zondagmorgen in de kerkdienst in de fout ga. Ik ga voor in een van mijn oude gemeenten. Inmiddels is daar een nieuwe gewoonte ingevoerd: een van de gemeenteleden doet nu de bijbellezing. Aan de beurt om te lezen is een goede bekende met wie ik vroeger veel en graag heb samengewerkt. Ik mail haar van tevoren: “Leuk dat we zondag samen dienst hebben. Ik verheug me erop.” Daar is geen woord van gelogen, maar het blijkt wel voorbarig.
De fout in tijdens de kerkdienst
Het is weer even geleden dat ik hier voorging, maar vanaf het eerste begin voelt het als de dag van gisteren. Ik verval direct in mijn oude routine, en voor ik er erg in heb, sla ik de Bijbel open en doe ik de lezing zelf. Dominee in de fout. Dat is het moment waarop ik aan Hans van Breukelen moet denken. Liefst zou ik onder aan de preekstoel onder de vloer kruipen en in de consistorie weer bovenkomen. Ai! Mijn voorlezer had zich goed voorbereid, en keek uit naar het moment dat ik haar het woord zou geven.
Vergeving: anderen vergeven is makkelijker dan jezelf
Na de dienst bied ik oprecht mijn verontschuldigingen aan, en antwoordt zij gelukkig dat dit zo erg nu ook weer niet is. “Er komt vast wel een moment waarop we weer een kans krijgen.” Toch heb ik er behoorlijk last van. Je eigen fouten wegen het zwaarst. Geregeld vraag ik me af waarom er in Bijbel en kerk zo vaak gesproken wordt over genade en schuldvergeving. Misschien ligt hier wel een stukje van het antwoord: omdat het zo verdraaid moeilijk is. Een ander vergeven lukt nog wel, op den duur. Scherpe randen slijten, en de tijd heelt alle wonden. Maar jezelf vergeven is andere koek. Dan moet de dominee toegeven dat hij ook maar een mens is. En de arts aanvaarden dat zij ook fouten kan maken. Dat wij niet aan onze eigen hoge standaarden voldoen.
Oefenen met falen in kleine en grote dingen
Het meest moeilijke is jezelf vergeven als het om de diepe dingen gaat. Schuld hebben aan een ongeluk. Of een ander onomkeerbaar gekwetst hebben. Dan mag je hopen dat je met eigen falen hebt kunnen oefenen in minder zwaarwegende zaken. Zoals de voorlezer in de kerk vergeten. Wanneer ik naar huis rijd, denk ik aan een vroegere diaken. Zij leerde mij als jonge dominee een belangrijke les: “Het zou niet best zijn als dit je laatste fout is. Want dan leef je niet lang meer.”
Later in de week breng ik de voorlezer een appeltaartje. Die heeft ze wel verdiend.