De metafoor van de brede en de smalle weg is in de protestantse traditie ontzettend vaak en op heel verschillende manieren verbeeld. Centraal staan twee wegen: aan de ene kant een brede weg vol verlokkingen, overdaad en ‘foute’ dingen. Die weg eindigt in het hellevuur. Aan de andere kant een nauwe, moeilijk begaanbare weg van sober leven en (geloofs)uitdagingen, die eindigt in de hemel.
Nauwe poort
Jezus spreekt in de Bergrede (Mattheüs 7: 13-14) over deze brede en smalle weg: ‘Ga door de nauwe poort naar binnen. Want de brede weg, die velen volgen, en de ruime poort, waar velen door naar binnen gaan, leiden naar de ondergang. Nauw is de poort naar het leven, en smal de weg ernaartoe, en slechts weinigen weten die te vinden.’
Geliefd thema
Wat thuishoort op de brede weg die naar de ondergang leidt, verschilt per kunstenaar en periode. Waar het thema van de brede en de smalle weg in de christelijke literatuur van de tweede eeuw redelijk vaak voorkomt, is hier in de Middeleeuwen – met haar gebrek aan keuzevrijheid – geen plaats meer voor. De beeldende kunst van de 16e eeuw visualiseert pas onder invloed van het humanisme en de Reformatie de brede en smalle weg. Vanaf die tijd keert de voorstelling als houtsnede, als gravure of in de schilderkunst telkens terug.
Eigentijdse Eva
Op bovenstaand 17e-eeuws schilderij moet een man een keuze maken tussen de brede weg vol met verleidingen. Rechtsvoor liggen speelkaarten en muziekinstrumenten en op de achtergrond zien we een rijkgevulde tafel. De vrouw rechts naast hem probeert als een eigentijdse Eva hem met appeltje te verleiden tot deze wereldse kant. De engel links wijst de man op de wet van Mozes en wijst hem naar het smalle pad, waar hij het kruis op moet nemen om het eeuwige leven te bereiken.
Eigen gelijk verbeelden
Het thema is in de opvolgende eeuwen veel vaker gebruikt om het eigen gelijk van een kerkstroming – of rebellerende groep – te verbeelden. Zo was het thema bij remonstranten populair: het visualiseerde de vrije keus tussen goed en kwaad en zette zich hiermee af tegen de predestinatieleer van de gereformeerden. Toch zijn zeker niet alle afbeeldingen van de twee wegen polemisch bedoeld. Op bovenstaand schilderij bijvoorbeeld zie je dat de 'goede' gelovigen een kruis dragen. Dit letterlijke ‘kruisdragen’ komt vaker terug bij verbeelding van de smalle weg.
Hét werk aan de muur
Een van de bekendste verbeeldingen is waarschijnlijk een variatie op het werk van de Duitse Charlotte Reihlen-Mohl, die de plaat in 1866 bedacht en met een illustrator uitwerkte. Ze gebruikte de plaat met de vele verwijzingen naar bijbelpassages bij haar evangelisatiewerk. Van de Nederlandse variant werden er tien- tot honderdduizenden gedrukt, hét werk aan de muur in een goed protestants huishouden.
Gevaarlijk internet
De versie uit 1886 is een aantal keer vernieuwd en aangepast. Zo verscheen er in de jaren tachtig eentje inclusief drugsspuit, gevechtsvliegtuig en oorlogstank op de brede weg. Een meer recent exemplaar is op Urk gemaakt en uitgegeven in 2010. Daar vinden we aan de brede zijde een grote zwarte spin die over het dak van het Pantheon kruipt, wat symbool staat voor het gevaar van het wereldwijde web. Een vrouw komt op diezelfde brede weg vrolijk met een volgeladen karretje de supermarkt uit, zij staat voor de overdadige consumptiecultuur.
Jezus als nauwe poort
De verbeeldingen van de brede en smalle weg door de tijd heen dienden als een soort richtlijn, een duidelijke scheiding van goed en kwaad. Toch is het de vraag of Jezus in zijn gelijkenis wel doelde op de weg naar de eeuwigheid, hemel of hel. Hij vult die brede en smalle weg nauwelijks in, maar zegt alleen dat die laatste moeilijker vindbaar is. Als Jezus het over de brede weg heeft, doelt hij waarschijnlijk op de wettische levensstijl van de farizeeën. Die leidt tot ondergang. Ingaan door de nauwe poort – Jezus zelf – geeft leven.
Lees meer over dit soort protestantse onderwerpen in de Canon van het Nederlandse protestantisme. Je kunt het boek hier bestellen.
Tekst: Francis Boer | Afbeelding: J.M. Bredée's Boekhandel en Uitgevers Maatschappij (1890-1899), Museum Catharijneconvent