De koers die de jonge Nederlandse Hervormde Kerk begin negentiende eeuw vaart, is volgens een aantal invloedrijke predikanten te verlicht, te vrijzinnig. De nieuwe kerkorde (het Algemeen Reglement van 1816) heeft weinig grip op deze koers, ze zorgt er bovendien voor dat de kerk te hiërarchisch en ondemocratisch is. En waarom ligt er zoveel macht bij de koning? Genoeg redenen om af te scheiden van de dwalende volkskerk. Maar hoe? En wat heeft dit voor gevolgen?
Waarachtige dienst
Op 14 november 1834 tekent Hendrik de Cock, dominee in het Groningse plaatsje Ulrum, samen met een groot deel van zijn kerkelijke gemeente de Acte van Afscheiding of Wederkeer. Hierin verklaren ze te breken met de hervormde kerk, tenminste “totdat deze terugkeert tot de waarachtige dienst des Heeren”.
De Cock was eerder dat jaar geschorst omdat hij een boekje had geschreven waarin hij de vrijzinnige prediking van twee collega-predikanten fel aanviel. Dat hij niet alleen staat in zijn kritiek, is merkbaar in de jaren daarna. In 1839 zijn er tenminste 150 plaatselijke gemeenten van Afgescheidenen.
Al vóór de acte van De Cock zijn er verschillende orthodoxe groepjes mensen die niet meer naar de verlichte volkskerk gaan, maar in groepen samenkomen en schrijvers uit de Nadere Reformatie lezen. Deze conventikels (thuisgemeenten) bestuderen oude schrijvers als Wilhelmus à Brakel en Alexander Comrie. Ook de internationale opwekkingsbeweging het Réveil (met aanhangers als Willem Bilderdijk en Isäac da Costa) is gericht op persoonlijke geloofsbeleving, bevindelijkheid en naastenliefde. Dit zijn thema’s die in de – volgens hen vervallen – volkskerk te weinig ruimte krijgen.
Aanleidingen
Het broeit dus al jaren onder de oppervlakte van de brede, Nederlandse Hervormde Kerk. Met de invoering van het Algemeen Reglement in 1816 wordt de Dordtse kerkorde losgelaten en is er meer vrijheid van leer.
Dit wekt de afschuw op van een grote orthodox-calvinistische groep gelovigen binnen de kerk. Zij willen vasthouden aan de Drie Formulieren van Enigheid (de Heidelbergse Catechismus, de Dordtse leerregels en de Nederlandse Geloofsbelijdenis). Ook vinden zij de nieuwe machtsstructuur, met een grote rol voor de koning en voor de synode, niet passen binnen het traditionele calvinisme, waarin de plaatselijke kerk(raad) zelf een veel bepalender rol speelt. Tot slot is daar nog de invoering van de bundel Evangelische Gezangen in 1807, met daarbij de regel dat minstens één lied per kerkdienst uit deze bundel afkomstig moet zijn. Verschillende orthodox-calvinisten willen dit gebod niet opvolgen, de gezangen zijn hen te vrijzinnig.
Samenkomen in een boerenschuur
Henrik de Cock, en al snel veel gelijkgestemde predikanten en bijbehorende gemeenten met hem, scheiden zich af van de volkskerk. Koning Willem I reageert hierop door een oude wet van Napoleon af te stoffen. Deze wet verbiedt een (kerk)genootschap dat niet erkend wordt door de overheid, om samen te komen in groepen groter dan twintig mensen.
De afgescheidenen komen tóch bijeen, op zolderkamers, in boerenschuren en in het open veld. Talloze boetes worden uitgedeeld en veel afgescheiden predikanten verdwijnen voor korte of langere tijd achter de tralies. Sommige invloedrijke afgescheidenen, zoals De Cock zelf, krijgen soldaten bij hen ingekwartierd. Een grote groep (tot 1857 maar liefst 7.570 mensen) afgescheidenen emigreert naar Amerika en sticht daar, onder leiding van bekende afgescheiden predikanten Albertus van Raalte en Hendrik Pieter Scholte in Michigan en Iowa een eigen kerkelijke gemeente.
Christelijk Gereformeerde Kerk
In Nederland wordt de vervolging van Afgescheidenen minder als Willem II in 1840 aan de macht komt. De invoering van de Grondwet van Thorbecke in 1848 betekent een definitief einde van de vervolging van ‘andersgelovigen’ door de overheid, want daarin is godsdienstvrijheid vastgelegd.
De afgescheidenen zijn ondertussen niet meer zo eensgezind. Een aantal meningsverschillen leidt uiteindelijk tot de oprichting van twee kerkgenootschappen: de Gereformeerde Kerken onder het Kruis en de Christelijke Afgescheiden Gemeenten. Uiteindelijk komen deze twee groepen in 1869 weer samen en vormen ze de Christelijke Gereformeerde Kerk. Deze kerkgemeenschap speelt ook weer een rol in de volgende grote crisis in de Nederlandse Hervormde Kerk: de Doleantie in 1886.
Lees meer over dit soort protestantse onderwerpen in de Canon van het Nederlandse protestantisme. Je kunt het boek hier bestellen.
Tekst: Francis Boer | Afbeelding: geheime bijeenkomst van de Afgescheidenen, Hendrik Valkenburg, 1883, foto Niels den Haan, Cath