Wat een podcast teweeg kan brengen. In de loop van drie seizoenen ‘Heilige huisjes’ ontdekte ik dat ik veel onkerkelijker was geworden dan ik durfde toegeven. Ik vond het wel prima, die nieuwe ‘vrije tijd’ op zondag. Maar mijn vrouw Linda en ik realiseerden ons ook iets anders: dat geloven belangrijk voor ons is, dat we een connectie willen met lokale medegelovigen en dat we onze kinderen een kerkelijke bedding willen meegeven. Dan zul je toch met regelmaat naar een kerk moeten gaan ...
Na onze verhuizing – van de Bijlmer naar het dorpse Zalk – bleken we niet de enigen die worstelden met de invulling van de zondag. Samen met nog een ‘importgezin’ begonnen we daarom met een maandelijkse zondagslunch. Al gauw rees dat de pan uit. Er bleken meer gezinnen met drempelvrees voor de traditionele dorpskerkjes. Ze kerkten elders, maar werden moe van het geheen-en-weer. Of ze zagen hun kinderen groter worden en verlangden naar meer (geloofs)lijntjes in het dorp zelf.
We verlangden naar meer lijntjes in het dorp zelf
Uiteindelijk hakten Linda en ik de knoop door, samen met wat andere gezinnen van de lunchclub: we gingen ‘daten’ met de lokale kerk. Wat blijkt? Het voelt best goed om ons in te voegen en het wiel niet opnieuw te hoeven uitvinden. We voelen ons welkom. Men knikt ons vriendelijk toe. ’t Is heerlijk dat onze jongste even naar de oppas kan. Dat ik op zondag gewoon stil kan zitten en kan opleven van (of heilzaam botsen met) mooie woorden uit de Bijbel of de traditie.
Terwijl alle vogeltjes druk bezig zijn met nestjes bouwen, zijn wij dus aan het ‘landen’ in een kleine dorpsgemeente die voelt als een familie. Het aantal kerkgangers is de afgelopen decennia zo teruggelopen dat er een soort ‘laatste der Mohikanen’-gevoel heerst. Gaat het lukken om samen een nieuwe tijd in te luiden? We gaan het zien. Bij mij groeit in ieder geval langzaam de zin om een koortje te starten.
Lees ook:
Beeld: Arend-Jan Westerhuis, Dorpskerk IJsselmuiden