Op een zondagochtend, vlak voor de dienst, schoof ik de kerkbank in van mijn vriendinnetje. Ik tikte een bekende die een rij voor ons zat op de schouder: “Ha Evert, hoe gaat het?” Zijn antwoord was simpel maar doeltreffend: “Wil je dat ik ‘goed’ zeg, of heb je anderhalf uur de tijd?” Ik voelde meteen dat mijn hoofd knalrood werd. Later die week zat ik anderhalf uur bij hem op de koffie. Inmiddels zijn we ruim 20 jaar vriendschap verder, maar nog steeds lachen we af en toe om dit voorval. Wat liet hij me op die bewuste zondagochtend welverdiend kennismaken met mijn eigen kortzichtigheid!
Een vraag met gewicht
De intentie achter mijn vraag was natuurlijk helemaal fout. Ik was niet uit op een goed gesprek, ik wilde gewoon die laatste minuten vullen met een kletspraatje. En toch denk ik dat het wel degelijk een vraag is die juist in de kerk thuishoort. Hoe gaat het? Misschien niet vlak voor de dienst, maar erna bij de koffie. Misschien niet in een drukke kerkbank vol luisteraars, maar wanneer je een stukje met iemand oploopt naar huis. Stel de vraag niet aan die vriend waarvan je al weet dat het goed gaat. Stel hem in plaats daarvan eens aan iemand die je minder goed kent. Die vraag kan namelijk echt een verschil maken. Ik vertel je graag waarom dat bij mij zo was.
Wat als de kerk zwijgt
Ik moet denken aan de eerste jaren van ons huwelijk. Inderdaad, met datzelfde vriendinnetje als in de eerste alinea. We wilden zo graag kinderen, maar ons geduld werd op de proef gesteld. Na twee jaar proberen waren bij mij de motieven voor deze wens veranderd. Iedere maand wanneer ‘het’ niet gelukt was, zag ik mijn vrouw door een diep dal gaan. Ik wilde nog steeds kinderen, maar ik wilde vooral haar weer gelukkig zien. Vooral de zondagen waren een marteling. De ene keer was er een doopdienst die ons met de neus op de feiten drukte. Een week later zaten er zowel links als rechts zwangere vrouwen naast ons. Weer een andere keer kwam er voor de preek een stel naar voren. Ze vertelden dat ze na heel lang bidden nu toch eindelijk een wonderlijke zwangerschap hadden ontvangen. En iedere keer beseften wij dat het wonder er voor ons (nog) niet was. Het verdriet drukte als een zware deken op ons leven en niemand leek het te merken. Ik begon te vermoeden dat onze kerkgemeenschap een geheime bijbeltekst hanteerde: ‘Zij die zwijgen, zullen behouden blijven …’
Een hand op mijn schouder
Op een zekere zondagochtend tijdens een avondmaalsdienst veranderde dat. De gemeente liep in een rij langs het podium waar brood en wijn werden uitgedeeld. Ik keek naar de rij en verbeet de tranen toen ik de jonge stellen met kinderen langs zag lopen. Plotseling voelde ik een hand op m’n schouder. Ik keek om, recht in de ogen van een vrouw uit onze kerk die ik nauwelijks kende. “Gaat het goed met jullie?”. Ik zag aan haar ogen dat ze zelfs nog wel meer dan anderhalf uur de tijd had…