Na vijf mooie jaren in Zuid-Limburg gewoond te hebben, zijn we onlangs verhuisd naar het daadwerkelijke midden van het land, naar Lunteren. Familieomstandigheden maakten deze verhuizing noodzakelijk. Samen met mijn vrouw ben ik inmiddels zeven keer verhuisd. Maar het went nooit. Een verhuizing betekent dat je het vertrouwde huis, de bekende straat en het fijne dorp moet achterlaten. Alles wat zo vanzelfsprekend is geworden, laat je los. De plek, de mensen, je beseft pas hoe goed het allemaal is geweest als je weggaat.
Alles is vreemd
Het is een psychisch en lichamelijk pittige periode van afscheidsbezoekjes terwijl je je hele hebben en houden opruimt en inpakt. De verhuiswagen arriveert, vrienden helpen sjouwen, buren zwaaien je uit … En dan is er even niets. Je komt aan in een leeg huis, alles is vreemd voor je. Je kijkt steels naar de huizen om je heen terwijl je heen en weer loopt naar de verhuiswagen. Wat is het voor straat? Hoe zijn ze, die nieuwe buren? Het is spannend, je voelt je onzeker in een onbekende omgeving. Gaat het lukken hier, gaan we het hier naar ons zin krijgen? Kunnen we nieuwe contacten leggen met deze mensen?
Warme deken
De onzekerheid is groot, totdat er een buurvrouw naar buiten komt met een kan limonade en wat glazen. Ze stelt zich voor, heet ons welkom en zet het drinken voor ons neer. Het is wonderlijk wat zo’n klein gebaar met je doet, hoe zo’n welkom voelt als een warme deken. Al snel komen ook andere buren naar buiten om zich voor te stellen en ons welkom te heten. Dat doet je zo ontzettend goed. Je ziet het gelijk zitten op die nieuwe plek, als je diezelfde middag al kunt zwaaien naar een bekend gezicht. Inmiddels hebben we met onze buren uitgebreider kennisgemaakt, hebben we een nieuwe kerk, kapper, dokter en tandarts. Iedereen is hartelijk en overal voelen we ons welkom. Daar knappen we echt van op, en we hebben zin om te wortelen op deze nieuwe plek.
Wiebelig
In de week dat we verhuisden was Ter Apel veel in het nieuws. Vluchtelingen moesten eindeloos wachten, kregen niet meer dan een stoel om op te slapen, en alles werd in het werk gesteld om ze zo snel mogelijk weer weg te krijgen. Ik weet geen oplossing voor het asielprobleem. Ik weet wél hoe het voelt om naar een onbekende plek te gaan. Wij spreken de taal, hebben een mooi huis en een goede baan, en toch voelt zo’n verhuizing nog wiebelig. Wat moet er dan niet door die mensen heengaan die noodgedwongen hun land zijn ontvlucht, om in een wildvreemd land met een onbekende taal en cultuur terecht te komen?
Dan smacht je naar iemand die even naar je glimlacht, je verwelkomt, je op weg helpt. Dan pas voel je je veilig en komt er wat meer rust. Dus mocht je een vluchteling in je dorp of stad tegenkomen … Een klein, vriendelijk gebaar in Jezus’ naam betekent ook voor hen heel erg veel.