David van der Meulen: Welkom in de Voorhof. Twintigers en Dertigers bij je kerk, Ark Media
Tabitha van Krimpen: Bottom Up Kerk. Zijn waar twintigers zijn, Kok Boekencentrum
Twee boeken over twintigers en dertigers in de kerk die ongeveer tegelijkertijd op mijn bureau belanden, dat kan geen toeval zijn, dan is er sprake van een hot item. Of beter gezegd, dan wordt er een onderwerp aangesneden waar menig predikant en kerkenraad slapeloze nachten van heeft. Hoe zorg je ervoor dat twintigers en dertigers niet massaal afhaken in de kerk? Belangrijker nog, hoe zorg je dat die afgehaakte twintigers en dertigers, of de mensen uit die leeftijdsgroep zonder enige religieuze achtergrond, de weg vinden naar de kerk? Dat is de vraag die zowel David van der Meulen als Tabitha van Krimpen behandelen in hun boeken, allebei vanuit hun eigen achtergrond. Tabitha van Krimpen volgt de master gemeentepredikant aan de PThU en is bedrijfskundige, David van der Meulen is predikant en pionier onder millennials in Amsterdam-Zuid.
Verwachtingen bijstellen
David van der Meulen ontdekt in zijn pogingen om in Amsterdam-Zuid contact te leggen met hoogopgeleide twintigers dat hij zijn verwachtingen flink bij moet stellen. In plaats van mensen te treffen met levensvragen, met mogelijk een interesse in God en de Bijbel, treft hij vooral mensen die je religieus analfabeet zou kunnen noemen. Jonge mensen die het, meestal, maatschappelijk goed voor elkaar hebben, die nauwelijks levensbeschouwelijke vragen lijken te hebben.
De stap naar de kerk is voor deze groep veel te groot, constateert Van der Meulen, en dus moet je misschien niet eens de vraag stellen of je deze jonge mensen de kerk in kunt krijgen maar wel of je ze kunt helpen om de diepere levensvragen in zichzelf te ontdekken en er iets mee te gaan doen.
Om daar een plaats voor te scheppen introduceert Van der Meulen het begrip ‘voorhof’, en hij is niet de eerste die dat doet. De voorhof is het terrein voor de tempel, er gebeurt van alles, het is een toegankelijke plek waar je zonder al te veel verplichtingen kunt zijn en waar je soms al iets kunt opsnuiven van wat er in de tempel gebeurt.
Diaconale aanwezigheid
Wat gebeurt er in de voorhof? Van der Meulen vertelt hoe hij met zijn pioniersplek ‘Licht op Zingeving’ is gaan experimenteren en uit is gekomen op diaconale aanwezigheid. Dan moet je niet denken aan pannetjes soep en mensen helpen aan nieuwe huisraad, de meeste twintigers in Amsterdam-Zuid hebben geen materiële noden. Het gaat bij diaconale aanwezigheid bijvoorbeeld om het aanbieden van masterclasses die je leren omgaan met je tijd, die je helpen om te leren daten. Een masterclass helpt de deelnemers om bij de diepere vragen te komen, vragen als: wie ben ik, waartoe besta ik, hoe geef ik dat vorm. Ook samen eten en andere, laagdrempelige activiteiten die vooral niet in de kerk plaatsvinden, horen erbij.
Van der Meulen maakt heel duidelijk dat deze diaconale presentie echt niet het voorportaal is voor kerklidmaatschap. Maak je geen illusies, zegt hij daarmee tegen de kerk. De kerk helpt hen zo wel om dieper te gaan leven, om te gaan reflecteren en om zo mogelijk iets van God op te vangen. Het boek van Van der Meulen is heel praktisch, en soms wat schools van opzet. Elk hoofdstuk nodigt uit om zelf vragen te beantwoorden, om na te denken en om door te praten. Een prima boek om met een kerkenraad door te werken wanneer je er wel wat voor voelt om zelf met een voorhof te gaan experimenteren.
Veel te top-down
Tabitha van Krimpen, Jonge Theoloog des Vaderlands van 2020-2021, maakt in haar boek Bottom Up Kerk gebruik van haar bedrijfskundige achtergrond en vliegt de vraag hoe de kerk weer aantrekkelijk kan worden voor twintigers net iets diepgravender en ook theologischer aan dan Van der Meulen. In haar boek ligt sterk de nadruk op de structuur van de kerk die, voor twintigers, veel te veel top-down is en die twintigers te weinig ruimte geeft om te participeren.
Twintigers zijn in de kerk op zoek naar richting voor hun leven door de week, betoogt Van Krimpen, het hoeft niet allemaal op zondagochtend te gebeuren. Ook door de week is er ruimte om kerk te zijn, bijvoorbeeld door samen te eten. Bijbelteksten en preken moeten dan ook een relevantie hebben voor het dagelijkse leven. Van Krimpen schrijft haar boek vanuit een eigen haat-liefdeverhouding met de kerk. Ze waarschuwt dat de vanzelfsprekendheid dat twintigers later in hun leven wel weer terugkeren naar de kerk niet meer bestaat. Twintigers van nu leven in een permanente keuze-samenleving en de keuze valt dan meestal niet op kerklidmaatschap omdat er een heel groot aanbod is. Ze kunnen ook behoorlijk teleurgesteld raken over hoe binnenkerkelijk de kerk kan zijn, en over de onderwerpen waar de kerk mee bezig is.
Wat is dan wel belangrijk voor twintigers? Gemeenschap, netwerk, vrienden maken, en dat lukt niet zo goed in een vaak vergrijsde kerk. Een jonge generatie kan voor nieuwe energie, voor nieuw elan zorgen. De kerk kan de twintigers dus niet missen. Als kerk en twintigers elkaar nodig hebben, hoe zorg je er dan voor dat ze elkaar blijven vinden?
Plaats waar je echt kunt zijn
Voor de oplossing maakt van Krimpen gebruik van een doelgroepenanalyse.
Gebeurtenissen in je jeugd bepalen wat jij belangrijk vindt, de twintigers van nu zijn opgegroeid met verschillende crises. Dat maakt dat ze in de kerk zoeken naar een plek waar je aanvaard wordt, waar het niet gaat om winnaars en verliezers. De kerk als plaats waar je echt kunt zijn, in al je kwetsbaarheid.