Doorgaan naar hoofdinhoud
Vindplaats van geloof, hoop en liefde
subline-curl
Abonneer gratis op Petrus Magazine

Overdenking: Hoe kom je af van jaloezie?

Jaloezie, je hoeft het een kind niet te leren. Pas zag ik het nog gebeuren: de hele kamer lag vol speelgoed en twee peuters stonden te trekken aan dat ene ding waarmee ze allebei op hetzelfde moment wilden spelen.

We weten allemaal dat jaloezie niet zomaar verdwijnt. We staan niet meer te trekken aan een stuk speelgoed, maar we kunnen zomaar beheerst worden door dat vervelende jaloerse gevoel. Dat wat die ander heeft, of doet, of kan, dat wil jij ook. Soms blijft het bij een gevoel, soms leidt het tot ruzie of verdeeldheid, zoals in de gemeente van Korinthe. Bovendien kan het niet alleen dingen in je omgeving kapotmaken, maar ook in jezelf. Want als je bereikt hebt waarop je zo jaloers was, voel je je vaak niet verzadigd. Ondertussen zijn er alweer allerlei andere dingen voorbijgekomen die je ook graag zou willen hebben of kunnen.

Hoe komen we ervan af?

Paulus voegt daar nog iets aan toe: jaloezie en alle ellende die eruit voortkomt, houdt ons klein en onvolwassen in geloof. Misschien denk je ondertussen aan situaties waarin jaloezie leidde tot verdeeldheid en ruzie, misschien ook wel in de kerk. Wat kan dat pijnlijk zijn.
Hoe komen we ervan af, van jaloezie, vooral als het zo diep in ons zit, als we er als het ware mee geboren worden? Of met de woorden van Paulus: hoe kunnen we juist ook op dit punt groeien in ons geloof?

Van wie ben ik?

Het antwoord daarop heeft te maken met wat Paulus zegt in de Bijbel: ‘God alleen is belangrijk.’ En daarbij aan het eind van het hoofdstuk: ‘U bent van Christus.’ Het gaat dus niet om wie ik ben, of wat ik heb, of wat ik kan, in vergelijking met wat een ander allemaal heeft of kan. Nee, het gaat erom ván wie ik ben. Wie is mijn koning? Wie zit er op de troon van mijn leven? Niet ikzelf, maar Christus, ik ben van Hem. En dat zet alles in een ander perspectief, dat verandert hoe ik mijzelf zie en hoe ik de ander zie.

Allemaal gelijk

Toen ik in Malawi in het bijbelvertaalwerk werkte, werd één lied vaak gezongen. Het refrein ervan luidde: ‘Jezus zal komen, wij zullen knielen en Hem aanbidden.’ Bij het zingen van het refrein moest je op je knieën gaan zitten. Blijven staan was geen optie. Bij sommige bijeenkomsten waren belangrijke gasten aanwezig, zoals een minister of kerkleiders. Ook zij knielden neer, van de meest geleerde minister tot de minst geletterde van het dorp, van degene in het mooiste pak tot de armste, in vodden gekleed. Iedereen knielde en zat letterlijk met z’n knieën in het stof. Dat maakte indruk. Het zette me stil bij het feit dat we voor God en in Jezus allemaal gelijk zijn. 

Op onze knieën

Op onze knieën voor zijn troon valt al het onderscheid weg. We zijn afhankelijk van dezelfde genade, hebben dezelfde hoop en zien uit naar dezelfde toekomst. Het heeft me iets geleerd. Als we elke dag beginnen, niet op onze eigen troon of met een jaloers oog naar de troon van een ander maar op onze knieën voor Gods troon, dan verandert er iets. Dan verandert hoe wij onszelf zien én hoe we de ander zien. En dan weet ik zeker dat we juist daar, laag bij de grond, op onze knieën, gaan groeien als volgeling van Christus.

Deze overdenking van Ilse Visser was eerder te zien in Nederland Zingt, uitzending 10 september 2023. 

Elke week het beste van Petrus online

Ontvang de wekelijkse nieuwsbrief

Beeld: Xander de Rooij

Was deze informatie zinvol?
We hebben je feedback ontvangen, dankuwel!

Om deze pagina verder te verbeteren zijn wij benieuwd waarom u deze pagina wel of niet zinvol vond. U kunt ons helpen door de onderstaande vragen in te vullen.

Mogen we je contactgegevens voor eventuele verdere vragen? (niet verplicht)