Of je nu rooms-katholiek, protestant of niet-gelovig bent, voor eigenlijk iedereen is de kerststal heel normaal. Maar de allereerste kerststal was dat zeker niet. Jezus uitgebeeld als een gewoon kind, in een stal waar het ruikt naar stro en koeienpoep? Ongehoord!
Franciscus van Assisi
In december 1223 loopt een kleine, magere man de stad Greccio binnen, in de Italiaanse provincie Rieti. Hij heeft net in Rome Honorius III bezocht. Franciscus van Assisi – want om hem gaat het – heeft de paus toestemming gevraagd om een levende kerststal te maken. En de paus heeft zijn fiat gegeven.
Aangekomen in Greccio vraagt Franciscus een bevriend kunstenaar om langs te komen. Hij zegt tegen hem: “Ik wil dit jaar hier in de stad Kerst vieren. Ik wil de geboorte van het kind van Betlehem zó gestalte geven dat wij met onze eigen ogen kunnen zien in welke pijnlijke en behoeftige omstandigheden Hij ter wereld gekomen is.” Ze timmeren een houten voerbak, leggen er een pop in en zetten er een os en een ezel bij. Mensen verkleed als Jozef en Maria maken het tafereel compleet. In die tijd was dit een schokkend schouwspel. Kijk maar eens naar afbeeldingen van Jezus uit de 13e eeuw. Boven de ingang van gotische kathedralen wordt Hij afgebeeld als heerser van het heelal. Een rechter op een troon, ver verheven boven de mensen die onder zijn blik door de kerk ingaan.
Franciscus corrigeert dit beeld. Voor hem is Jezus een arm mensenkind, kwetsbaar en afhankelijk. Hij ligt op stro, tussen een dampende os en een balkende ezel. Niet bóven de mensen, maar ónder hen. Niet in de kerk, maar in een grot. Niet in rijkdom, maar in armoede. Franciscus maakt van zijn geboorte een performance. Gedurfd. En voor die tijd ongehoord.
God is niet ver weg
Zou Franciscus gedacht hebben aan de woorden van Jezus: ‘Vader, Heer van de hemel en de aarde, ik dank u! Want u hebt al die dingen bekendgemaakt aan heel gewone mensen.’
Franciscus gaat door de knieën en wordt als een kind dat onbevangen kijkt. In dat nietige schepsel, dat kind van Greccio, dat hij met grote en verwonderde ogen aankijkt, kijkt God ons aan.
God is niet ver weg. Niet verder weg dan de deur van je hart. Hij wacht en wacht … tot je die deur opendoet. Wanneer je je hart opent, dan geeft God zichzélf aan jou, want Hij geeft nooit iets anders dan zichzelf.
Jezus is echt geboren
Dit jaar, 800 jaar na Franciscus, bouwen we voor het derde jaar op rij een levende kerststal bij De Inham, de protestantse kerk in Hoogland. Ik herinner me de eerste keer nog goed. De Eritrese kerkgangers die ons kerkgebouw gebruiken, komen na hun viering naar buiten. Ze wijzen naar de dromedaris en lachen. Die kennen ze uit het land waar ze vandaan komen.
En dan zie ik de verrukte blik van een Eritrese jongen. Hij kijkt in de voederbak naar Daan, 6 maanden oud, die daar als Jezus in het stro ligt. Dan rukt de jongen zich los uit zijn fascinatie en rent naar zijn ouders: “Papa, mama! Jezus is echt geboren. Ik heb het zelf gezien!”
Foto: Kerststal in de Opstandingskerk, Houten