Lieve kleinzoon Abel,
Het huis waar ik woon en waar jij nu af en toe naartoe komt staat aan de rand van een bos. Ik kan nu nog door het bos heen kijken, maar straks, als het zomer is, zit het potdicht. De bomen komen uit, het bruin maakt plaats voor een muur van groen. Het leek allemaal dor en dood, maar het blijkt nog springlevend. Dat vind ik altijd zo mooi, die onverwoestbare kracht van de natuur.
Maar ik moet je ook iets vertellen wat niet zo leuk is. Deze aarde waarop jij geboren bent en die bedekt is met bomen en bossen, heeft het moeilijk. Ja, zal je misschien later zeggen, logisch, die aarde is ook veel ouder dan opa, miljarden jaren oud! Dat is ook zo. Maar in de eigenlijk maar korte tijd die ik er nu op woon is er veel gebeurd, waardoor het helemaal niet goed gaat. Wij mensen hebben er met elkaar een vuilnisbelt van gemaakt en de lucht vervuild met onze fabrieken, vliegtuigen en auto’s – ja, ook met de mijne. Daardoor wordt het op sommige plekken warmer, natter of droger en raakt de natuur in de war. Ik vind het echt niet leuk om deze boodschap op te schrijven in een brief naar jou. Jij die zo fris en nieuwsgierig het leven instapt en straks vast veel zin hebt om de wereld te gaan ontdekken… Wat laat ik voor jou achter?
En toch, en toch, Abel… Het glas is bij mij niet halfleeg, maar halfvol. Hoop doet leven. Er is in het Hebreeuws, de taal van de Bijbel, een mooi verband tussen het woord ‘mens’ en het woord ‘aarde’. De mens heet Adam en de aarde adama. Grappig hè? Dat wil iets zeggen. Wij horen bij elkaar, de aarde en de mens. We zijn verwanten, familie – net als jij en ik. Daarom zouden we eigenlijk net zo zorgvuldig met de aarde moeten omgaan als met elkaar. Dan gooi je niet zomaar een blikje weg in het groen als het leeg is. Wat ik allemaal niet zie liggen in de stad en aan de kant van de wegen... Als de aarde zou kunnen spreken, dan zou ze het vast uitschreeuwen van wanhoop om al dat vuil.
Ik heb geen idee hoe de aarde eruit zal zien als jij grootvader bent geworden. Ik hoop beter. Mooier. Dat zou ook best kunnen, want er zijn in deze tijd veel mensen die zich daarvoor inzetten. In het klein - bijvoorbeeld door wat ze kopen, wat ze eten, hoe ze hun vrije tijd doorbrengen - en in het groot, in de politiek. Dus Abel, je opa kan soms een beetje somber zijn, maar waar duisternis is, is ook licht. En lichtpuntjes zie ik ook. Zeker nu jij in ons leven bent gekomen, een kleine verzetsstrijder! Kom maar gauw weer langs, dan gaan we in het bos hier op zoek naar de vogels, merels, Vlaamse gaaien, eksters. En laatst vloog een roodborstje een poosje met me mee. We zien haar vast weer. want ze zal blij zijn om jou te zien, met je rode wangetjes.
En weet je wat we meenemen? De afvalgrijper die ik van jouw ouders voor mijn verjaardag kreeg. Dan mag jij aanwijzen: hier een blikje, daar een mondkapje, zelfs de kleinste snoeppapiertjes zullen jouw scherpe ogen vast niet ontgaan. Alles gaat mee in de zak en thuis in de vuilnisbak. Zo maken we samen de wereld een beetje mooier.
Opa Jos
---
Lees ook de vorige brief aan Abel: