De geschiedenis van de Witte Kerk gaat terug tot het begin van de achtste eeuw, als monniken uit Engeland en Ierland hier een klein houten kerkje neerzetten. In de twaalfde eeuw verrijst vervolgens een romaanse kerk van tufsteen, die in de vijftiende eeuw wordt uitgebreid met een dwarsschip en een groot nieuw koor. Hierdoor ontstaat een grote kruiskerk met een lengte van 49 meter.
Van kolos tot ruïne
Deze gotische kerk is geen lang leven beschoren. In 1574 legt een grote brand, waarschijnlijk veroorzaakt door de geuzen die voor Willem van Oranje strijden, de kerk in de as. In de woelige politieke jaren die volgen, wint het calvinisme aan invloed. De katholieke eredienst wordt verboden en de kleine gereformeerde geloofsgemeenschap krijgt de beschikking over de resten van de kerk. Pas in 1631 beginnen de gereformeerden aan de wederopbouw. Ze herbouwen alleen het romaanse deel van de kerk. De ruïnes van het gotische koor en het dwarsschip blijven staan en bepalen nog tot 1774 het dorpsaanzicht.
Verborgen onder de verf
In de eeuwen die volgen, vinden verschillende restauraties plaats. Om het herstelwerk aan de muren niet te veel te laten opvallen, wordt de kerk in 1863 wit geschilderd. Zo krijgt Heiloo zijn beeldbepalende ‘Witte Kerk’.
Leuk detail: de omtrek van de grote vijftiende-eeuwse gotische kruiskerk is in 1978 zichtbaar gemaakt in de bestrating aan de oostzijde van het kerkhof.
De Witte Kerk wordt niet meer gebruikt voor wekelijkse kerkdiensten, maar opent zo vaak mogelijk haar deuren voor bijzondere diensten, exposities en concerten.
Foto Witte Kerk: Josta de Graaf-Gieltjes