Abraham is een geweldige gastheer. Wanneer hij op het heetst van de dag drie onbekende mensen ziet, snelt hij naar hen toe en vraagt hen binnen. Hij biedt hen water en ‘iets te eten’ aan. ‘Een bete broods’, zeggen de vorige vertalingen. Abraham vraagt of zij een hapje brood willen. Als zij zijn uitnodiging aannemen, geeft hij opdracht enkele grote broden te bakken, haalt melk en boter en laat een gemest kalf slachten. Abraham vraagt of de vreemdelingen een sneetje brood willen. Als zij ‘ja’ zeggen, zet hij hen een uitgebreide maaltijd voor.
Later aan de maaltijd blijkt dat Abraham, zonder het te weten, engelen heeft gehuisvest. Deze ‘heerlijke maaltijd’ heeft zijn leven ingrijpend beïnvloed. Een goede maaltijd kan je leven zomaar veranderen.
Gebed
Laten we bidden voor vreemdelingen die van gastvrijheid moeten leven.