Deze week lezen we verhalen over aartsvaders en profeten die aan tafel gaan. Steeds weer blijken het ook Gods tafels te zijn. En dat verandert onze tafelmanieren. Het maakt ons bewust van de ‘bitterheid des levens’ die ons hart niet onberoerd laat, van het oude zuur dat onze ziel belaagt, van de gastvrijheid die wij verlenen of die ons verleend wordt, van ‘vreemd volk eerst’, en van woestijnervaring waarmee Mozes en Elia op de berg Jezus een hart onder de riem steken. Tussendoor zingen we een psalm over rivieren die applaudisseren en bergen die jubelen. Want soms verlangen we ernaar ook gewoon even het hart te verheugen.
Ik wens je goede maaltijden en tafelmanieren toe!
- Ds. Wim Beekman
Bitter kruid
Het bittere kruid dat met Pesach, het Joodse paasfeest, gegeten wordt, bestaat onder andere uit mierikswortel. Ik herinner mij dat ik daar ooit argeloos van proefde. Het was zo bitter en scherp dat de tranen mij in de ogen sprongen.
Scherpte en bitterheid horen bij het verhaal van de uittocht. Bij de maaltijd van God proeven wij ook het verdriet van vroeger, beleven wij ellende die ooit geweest is. Gods maaltijd gaat niet meteen over tot de orde van dag, viert niet zonder meer de bevrijding. Aan Gods tafel springen je soms even zomaar de tranen in de ogen. Opdat wij niet vergeten hoe het was. En ons bedenken hoe het is om vrij te zijn.
Vraag
Bedenk bij jezelf wat de bittere kanten van het christelijk avondmaal zijn.