Feest van hoop
Tromgeroffel en geroezemoes. Vandaag is de finale van de bijbelvoorleeswedstrijd in de stad Tamale in Noord-Ghana. Een grote groep Dagomba-kinderen, een volk uit deze regio, wacht in spanning. Vandaag mogen ze laten zien wat ze kunnen: de Bijbel lezen in hun eigen taal, het Dagbani. Hier hebben ze in de bijbelclubs in hun eigen dorp het hele jaar naar toegewerkt. Thuis wachten trotse moeders in fleurige Afrikaanse jurken en vaders in de typerende smocks van Noord-Ghana. Hun kinderen kunnen lezen en zullen de spiraal van armoede doorbreken: een feest van hoop!
Sleutel
Elihu Wumbee is met zijn organisatie voor alfabetisering en evangelisatie de motor achter de bijbelclubs in 44 verschillende dorpen waar Dagomba wonen. “De dorpen in het noorden lopen achter in ontwikkeling. Slechte gezondheidszorg, te weinig middelen om de landbouw te verbeteren, veel analfabeten. We willen op hetzelfde niveau komen als mensen in de steden en in het zuiden. Alfabetisering is daarvoor de sleutel. Wij gebruiken de Bijbel om hun te leren lezen in hun eigen taal.”
Ontwikkeling brengt voorspoed
Elihu – christen en zelf ook Dagomba – is zeer gemotiveerd om ‘zijn’ mensen verder te helpen. Hij groeide zelf op in een afgelegen dorp waar moslims in de meerderheid zijn. “Mensen die naar de kerk gaan, hebben betere posities. Als je Christus kent, heb je meer focus op ontwikkeling. Dat brengt voorspoed.”
De Dagomba wonen in ronde lemen huizen die gegroepeerd zijn rond een open binnenplaats. In het droge noorden van Ghana is het vinden van voldoende schoon drinkwater een groot probleem. De dorpsbewoners halen het met emmers via een pomp uit een put in de grond, of ze lopen naar een waterreservoir waar ook de dieren kunnen drinken.
Buiten de boot
Soms is het wel een uur lopen om bij een gezondheidskliniek te komen. Nog niet iedereen heeft elektriciteit, en ongeasfalteerde wegen zijn in het regenseizoen slecht begaanbaar. Door klimaatverandering wordt de grond steeds minder vruchtbaar. Sommige kinderen zijn ondervoed doordat de gewassen die ze zelf verbouwen, te weinig opleveren.
“Hoe hard ze ook werken, er blijft steeds enorme armoede”, licht Elihu toe. “Analfabetisme is het grootste probleem. Ook al hebben we gratis onderwijs, veel gezinnen kunnen de schooluniformen, pennen en papier niet betalen. In een Dagomba-gezin met vijf kinderen gaan er vaak maar twee naar school. We zijn te ver achterop geraakt. De Ghanese overheid biedt de beste leerlingen wel kansen om verder te leren, maar 80 procent van onze kinderen valt buiten de boot.”
Moedertaal
In Ghana is Engels de gezamenlijke voertaal, maar in de laagste klassen horen kinderen de lessen in hun moedertaal te starten. In de praktijk komt hier weinig van terecht: er zijn te weinig leraren die Dagbani spreken of ze hebben onvoldoende leermiddelen. Elihu: “Onze organisatie stapt in dat gat: wij willen ervoor zorgen dat onze kinderen in de eigen taal leren lezen en schrijven. Ik wil dat mijn mensen beseffen dat ze de cirkel van armoede in hun leven kunnen doorbreken.”
De 31-jarige Mohammed Awal is een van de vrijwilligers van Wumbees organisatie. Mohammed studeert voor onderwijzer, maar wil ook voorganger worden. Voor hem is het geven van alfabetiseringslessen de perfecte vrijwilligersbaan. Negen uur per week leert hij dertig kinderen uit zijn dorp lezen en schrijven in hun eigen taal. Eerst leert hij hun het Dagbani-alfabet, daarna beginnen ze met eenvoudige leesboekjes in het Dagbani.
Na zo’n veertig lessen zijn ze in staat om zelf bijbelverhalen te lezen. Vanaf dan lezen ze de bijbelverhalen samen hardop in de klas. “Ik vertel de kinderen graag over het woord van God. Ik vind het vooral mooi om te zien dat ze zo betrokken en gemotiveerd zijn om te leren. Ik geef de kinderen les in onze eigen taal, maar merk dat sommige kinderen daardoor nu ook vloeiend Engels kunnen lezen. En dat helpt hen weer om ook andere vakken beter te begrijpen.”
Een kostbaar bezit
Vader Neidoo (49), die als boer de eindjes aan elkaar knoopt, is blij dat zijn 13-jarige dochter Anatu naar de bijbelclub gaat. Hij beseft: “School is heel belangrijk, want als ik zelf naar school was geweest had ik nu in loondienst kunnen werken voor een baas.” Dan voegt hij toe: “In de bijbelclub leert mijn dochter over God. Dat zorgt ervoor dat ze een verantwoordelijke volwassene wordt. Zelf ben ik moslim, maar er zijn veel religies. Ik hoop dat mijn dochter dokter kan worden, maar vooral dat ze een vrouw met verantwoordelijkheidsgevoel wordt.”
Het is een feest van hoop voor jong en oud in Noord-Ghana. Ouders die zelf niet naar school zijn geweest, zijn bijzonder trots als ze hun kinderen ’s middags of ’s avonds bij het licht van de lamp horen voorlezen uit de Bijbel in een taal die ze kunnen begrijpen. Ook jongere broertjes en zusjes luisteren aandachtig mee. De bijbelverhalen zijn spannend, gaan over leven en dood, over goed en kwaad, over de macht van God. De prachtige kinderbijbel met schitterende gekleurde platen, die de kinderen aan het eind van het clubseizoen krijgen, is een kostbaar bezit voor deze gezinnen, die verder geen boeken in huis hebben. Het geeft hoop voor de toekomst: wij zijn hier dag in dag uit bezig met overleven, maar onze knappe kinderen zullen het vast beter krijgen.
Met de bijbelclubs versterkt de organisatie van Elihu bovendien de kleine dorpskerken: “Geloof komt alleen als je erover hoort. Deze kinderen zijn onze toekomstige kerkleiders. Wij willen dat ze goed opgeleid zijn en ook in staat zijn om te evangeliseren. Twee kanten van dezelfde munt.”
Help mee
Met Pinksteren vieren we dat Gods goede nieuws de wereld over ging en toegankelijk werd in alle talen. Nog steeds trekken mensen uit alle landen en van alle leeftijden zich op aan die eeuwenoude boodschap van hoop. Daarom is Pinksteren een feest van hoop: we komen in actie voor kinderen in afgelegen dorpen in Ghana, die de Bijbel leren lezen in hun eigen taal. Dat geeft hen, hun families, hun dorpen en kerken vertrouwen in de toekomst. Doe mee. Deel de boodschap van hoop met kinderen in Ghana.
Geef kinderen in Ghana een Bijbel in eigen taal
Lees ook: