Doorgaan naar hoofdinhoud
Vindplaats van geloof, hoop en liefde
subline-curl

Een weg door het donker, maar het licht in de rug

Het duurt nog drie weken voor het Pasen is. Het diepste donker moet nog komen. Dat geldt ook voor de tijd waarin wij nu leven. En toch valt er al wat licht op ons pad.

Deze meditatie sprak scriba ds. René de Reuver uit tijdens de kapelviering die op zondag 22 maart werd uitgezonden op NPO2.

Ook u hebt in de afgelopen week de minister-president en de koning waarschijnlijk wel gehoord. We leven in bijzondere tijden. Tijden die donker zijn. Moeilijk. Waarvan het einde nog niet in zicht is. Integendeel: misschien wordt het nog wel donkerder. Nog moeilijker, zwaarder. We zijn nog niet over de crisis heen. Het hoogtepunt, of dieptepunt, zo u wilt, moet misschien nog komen.

We leven in bijzondere tijden. U ervaart het denk ik ook wel aan den lijve. Verpleeghuizen blijven dicht. Je kunt niet meer op bezoek bij je moeder, je vader. Bij die geliefde die misschien wel naar je uitkijkt. Waar jij zelf graag zou willen zijn.

Tegelijkertijd roepen deze tijden ook allerlei bijzondere dingen op. De saamhorigheid is misschien wel groter dan ooit. We zijn alleen en beseffen hoe we op elkaar zijn aangewezen. En niet zonder elkaar kunnen. Afgelopen week is ook het initiatief gestart. Een platform waar mensen die alleen zijn of hulp nodig hebben, een vraag kunnen neerleggen. En waar anderen - die wel die mogelijkheid hebben om een boodschap voor een ander te doen, de hond uit te laten, medicijnen te halen - zich kunnen aanbieden. Prachtig als dat zo bij elkaar komt.

Het is ook een tijd van bezinning. Er is het verlangen om onze nood uit te spreken voor God. Afgelopen week vond de plaats. Veel mensen hebben daaraan meegedaan. Kerkklokken luidden, afgelopen woensdag. En ook de komende weken zullen ze luiden, als teken van verbondenheid en als een schreeuw naar God.

Ondertussen geeft deze tijd ook te denken. Allereerst over onze manier van samenleven: de luchtvervuiling is ineens een stuk minder. Files, ze zijn ineens opgelost.
Daarnaast verruimt deze tijd je besef van hoe kwetsbaar het leven kan zijn, zeker voor bepaalde groepen mensen. Daklozen. Vluchtelingen. Je zult maar in een vluchtelingenkamp zitten. Wij hebben de mogelijkheid om onze handen te wassen. De dokter te bellen als het nodig is. Afstand te houden van elkaar. Ons terug te trekken in ons huis. Maar wat als je geen zeep of geen kraan hebt, geen doktersadres? Als je je niet terug kunt trekken? Als je geen afstand kunt houden doordat je op elkaar gepakt zit?

Gezien worden

We zijn in het midden van de Veertigdagentijd. Drie weken hebben we gehad; over drie weken is het Pasen. Vandaag is het Vreugdezondag, zondag laetare. Het licht van God valt al een beetje in het donker van deze tijd van bezinning en inkeer. Het licht van Pasen. Niet dat het al Pasen is. Dat duurt nog drie weken. Het diepste donker moet nog komen. Dat geldt ook voor de tijd waarin wij nu leven. Het moeilijkste, het zwaarste, komt waarschijnlijk nog. En toch valt al wat licht op ons pad. Deze zondag wordt in veel kerken het verhaal gelezen van een blinde bedelaar. Ik lees het u ook voor (Johannes 9:1-3):

In het voorbijgaan zag Jezus iemand die al vanaf zijn geboorte blind was. Zijn leerlingen vroegen: ‘Rabbi, hoe komt het dat hij blind was toen hij geboren werd? Heeft hij zelf gezondigd of zijn ouders?’ ‘Hij niet en zijn ouders ook niet, was het antwoord van Jezus, ‘maar Gods werk moet door hem zichtbaar worden.’

Het is een aangrijpend tafereel. Je ziet het zo voor je, zo'n blinde bedelaar aan de kant van de weg. Wij zouden vandaag wellicht zeggen: zomaar een dakloze die om wat geld vraagt. En wat opvallend is: Jezus ziet deze mens. Hij loopt er niet aan voorbij, maar hij ziet hem. Gezien worden … om zelf te kunnen zien.

Geldt dat niet voor ons allemaal? Als je gezien wordt, kun je zelf ook scherper zien. Jezus ziet deze man. Wat doen de leerlingen, de volgelingen van Jezus, de inner circle om hem heen? Zij zien de man helemaal niet. Ze gaan over hem theologiseren, debatteren, discussiëren. Waar komt zijn ziekte door: door zijn ouders? Of heeft hij zelf gezondigd?

Zo kun je dus ook met het lijden van mensen omgaan. Erover discussiëren. Proberen het te begrijpen, er vat op te krijgen. Jezus doet daar niet aan mee. Hij praat niet over die mens, maar hij ziet hem. En hij ziet hem dan ook nog in een heel bijzonder licht. Namelijk in het licht van God. Zodat dat op zijn leven kan schijnen. En door hem heen kan schijnen.

Je voelt wel het verschil. Over iemand praten. Over het kwaad, lijden, ziekte, het coronagebeuren. Of ook die ander, die lijdende mens zien. In het licht van God. Zo'n kwetsbaar mensenkind. Zo'n bedelaar aan de kant van de weg. Of misschien wel je collega, die niet meer bij zijn moeder op
bezoek kan, in het verpleeghuis. Of die kwetsbare oude vrouw thuis, waar niemand meer op bezoek kan komen.

Praat je er alleen maar over? Of zie je die ander ook als mens? De mens die in het licht van God staat, maar door het licht van God ook kan schijnen. Op die weg gaat Jezus ons voor.

Licht in de rug

Over drie weken is het Pasen. Maar de weg naar Pasen is een donkere weg. Het ergste moet nog komen. We horen dat ook in deze tijd, als het gaat over het coronavirus: het ergste moet nog komen. We zijn ons nu dus extra bewust: het licht is er niet zomaar.

Het is opvallend dat als het in de Bijbel gaat over een dag, het bij de nacht begint. Eerst de nacht, en dan de dag. In Israël rekent men nog steeds op deze wijze met de dagen. Van het donker naar het licht. Op die weg gaat Jezus ons ook voor.

We zijn ons in deze tijd des te meer bewust dat we los moeten laten om te ontvangen. Ik moest daarbij denken aan een collega, jonger dan ik. Zo'n twee weken geleden is hij overleden. Een paar jaar geleden was hij in een tv-programma, waar hij over zijn ziekte vertelde. Over zijn ernstige ziekte die, dat was wel duidelijk, zou leiden tot de dood. Hij vertelde met tranen in zijn ogen over het verdriet dat hem dat deed. De pijn van het los moeten laten. Zijn vrouw, zijn kinderen, zijn werk, zijn leven. Je proefde de pijn.

En toch straalden zijn ogen. Want, zei hij, ik moet die donkere weg nog gaan. Dat doet mij zeer. Maar ik heb het licht in de rug. Niet alleen maar: aan het einde van de tunnel is er misschien nog wel wat licht. Nee: ik heb het licht van Pasen al in de rug. En daarom kan ik deze weg gaan.

Met het licht in de rug, zoeken ook wij onze weg door het donker.

Elke week het beste van Petrus online

Ontvang de wekelijkse nieuwsbrief

Foto: Unsplash

Was deze informatie zinvol?
We hebben je feedback ontvangen, dankuwel!

Om deze pagina verder te verbeteren zijn wij benieuwd waarom u deze pagina wel of niet zinvol vond. U kunt ons helpen door de onderstaande vragen in te vullen.

Mogen we je contactgegevens voor eventuele verdere vragen? (niet verplicht)